8
8. Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 72 van de
Lager-onderwijswet 1920 aan de Stichting Katholiek Onderwijs Teteringen.
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders.
9. Voorstel tot vaststelling van de exploitatievergoeding over 1978 van de bij
zondere scholen voor gewoon lager onderwijs.
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders.
10. Qntwerp-nota van het Stadsgewest Breda inzake de reorganisatie van het binnenlands
bestuur met een reactie daarop van burgemeester en wethouders.
Raadslid Schreinemachers zegt het toch wel wat problematisch te vinden om in zo
korte tijd tot een gefundeerde standpuntbepaling te komen over een zo uitgebreide
nota. Hij is overigens toch wel tot de conclusie gekomen, dat hij en zijn
fractie zich kunnen conformeren aan het standpunt van het college.
Raadslid Vossenaar-Blokdijk zegt dat zij als gewestraadslid het voordeel heeft
gehad, dat zij deze stukken al eerder heeft kunnen bestuderen. De ontwerp-nota
van het Stadsgewest zowel als het rapport van de Territoriale Werkgroep onder
strepen beide de wankele basis, waarop naar haar mening het gehele gebouw van
de bestuurlijke herindeling gegrondvest is. Waarschijnlijk heeft niemand behoefte
aan een vierde bestuurslaag. Gesteld, dat de bestuurlijke driedeling: rijk,
provincie en gemeente qua taakverdeling gedeeltelijk zou gaan boompje verwisselen,
dan zou toch eerst voldoende duidelijkheid daarover moeten bestaan, alvorens men
kan gaan praten over de schaal, waarop provincie en gemeente zou moeten gaan
functioneren. We zien in Brabant momenteel goed functionerende intergemeentelijke
hulpstructuren, die, dat zij duidelijk gezegd, geen eigen leven mogen gaan leiden.
Vallende binnen de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemende gemeentebesturen
kunnen ze o.i. uitstekend inspelen op de behoeften, zoals die in een bepaald
gebied concreet zijn. Het principe van het verlengd lokaal bestuur dient onverlet
te blijven.
De indeling in mini-provincies lijkt dan ook het paard achter de wagen spannen.
Hulpstructuren zullen ook dan immers noodzakelijk blijven. En wat ook duidelijk mee
mag spelen: de gemeenten zullen een stuk autonomie moeten inleveren. Kijk naar de
terecht aangevochten negatieve lijst. Zij zegt niet onder de indruk te zijn van
historische en sentimentele motieven, die nog al eens willen meespelen als het
gaat om bestuurlijke herindelingen. Financiële overwegingen spreken haar fractie
meer aan. De kapitalen, die op tafel gelegd zullen moeten worden om bijv. drie
tini-provincies administratief en ambtelijk te organiseren, zullen gigantisch
zijn. Zij vraagt zich dan toch af, of er nu werkelijk zo'n groot belang mee
gediend is, dat er in deze tijd van grote bezuinigingen, zeker ook van rijks
wege, zulke grote bedragen op tafel gelegd moeten gaan worden voor dit
mysterieuze stokpaardje. De gemeentelijke herindeling, waar onze gemeente nauw