GEMEENTE TETERINGEN
-22—
Raadsvergadering d.d. 28 februari 1980 Agendanr. 17
Verzoek tot voorlopige vaststelling van de uitgaven voor het openbaar onderwijs
ingevolge artikel 55 ter, tweede lidy van de Lager Onderwijswet 1920.
Teteringen, 14 februari 1980.
Aan de raad,
Zoals u bekend worden jaarlijks de uitgaven voor het openbaar lager onderwijs
vastgesteld over het voorafgaande kalenderjaar. In uw vergadering van 27 november
j.l. hebt u bijv. de uitgaven over 1978 vastgesteld.
Artikel 55 ter, tweede lid van de Lager Onderwijswet 1920 bepaalt, dat de raad
cm de vijf jaren ook voorlopig moet vaststellen:
1. het totaal van de uitgaven, die over vijf eerdergelegen kalenderjaren voor
het openbaar onderwijs werkelijk zijn gedaan;
2. het totaal van de bedragen, die overeenkomstig artikel 55 bis per leerling
over die vijf jaren beschikbaar zijn gesteld;
3. als er meer is uitgegeven dan beschikbaar gesteld, het bedrag per leerling
van de overschrijding.
Deze zgn. vijfjaarlijkse afrekening dient op grond van de wet te geschieden voor
het tijdvak van 1973 tot en met 1977.
Over dit tijdvak hebben de werkelijke uitgaven voor het openbaar lager onderwijs
in totaal 95.611,96 bedragen. Deze uitgaven zijn in een bijlage bij het ontwerp-
raadsbesluit nader gespecificeerd.
Het totaal van de beschikbaar gestelde bedragen over dit vijfjaarlijkse tijdvak
bedroeg 95.031,97, zodat er een overschrijding heeft plaatsgevonden van 579,99.
Aangezien het gemiddeld aantal leerlingen over de jaren 1974 t/m 1977 79 5/6 is,
beloopt de overschrijding een bedrag van 7,26 per leerling. Dit bedrag per
leerling dient na vaststelling van de gemeente-rekening 1977 door Gedeputeerde
Staten alsnog beschikbaar te worden gesteld aan de Stichting Katholiek Onderwijs
Teteringen.
Met betrekking tot het jaar 1973 merken wij op, dat de Staatssecretaris van
Onderwijs en Wetenschappen op 13 april 1973 bepaalde, dat de Openbare Lagere
School "De Springplank" voor dat jaar buiten beschouwing gelaten zou worden bij
de voorlopige vaststelling van de uitgaven voor het openbaar lager onderwijs en dat
het aantal leerlingen niet zou meetellen bij de vaststelling van het beschikbaar-
gestelde bedrag in dat jaar. Het aantal leerlingen in dat jaar zou ook niet
weetellen bij de bepaling van een eventueel overschrijdingsbedrag per leerling
na afloop van het tijdvak 1973-1977. Deze regeling is getroffen op grond van
artikel 55 quater van de Lager Onderwijswet 1920.