Artikel 4
Het bepaalde in artikel 5, lid 2, onder b, wordt gelezen als volgt:
b. in geval van een verplaatsing binnen drie jaren na een eerdere ver
plaatsing of na een verhuizing als gevolg van indiensttreding, dan wel
een verplaatsing binnen drie jaren na een eerste inrichting, mits die
eerste inrichting binnen het woongebied als bedoeld in artikel F 18 van het
Algemeen Ambtenarenreglement heeft plaatsgevonden, gelijk aan 14 procent
van de jaarbezoldiging van belanghebbende op de dag waarop de nieuwe woning
kan worden betrokken, met dien verstande dat het bedrag niet minder bedraagt
dan 14 procent van het jaarbedrag van het maximum van salarisschaal 57 van
bijlage A 1 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948
en niet meer bedraagt dan 14 procent van het jaarbedrag van het maximum van
salarisschaal 150 van genoemde bijlage, welke jaarbedragen dienen te worden
vermeerderd met het percentage van de vakantietoelage. Het overeenkomstig
het vorenstaande berekende bedrag wordt vermeerderd met het bedrag zoals
bedoeld in artikel 10a van de Verplaatsingskostenbeschikking 1962 voor elk
tot het gezin behorende medeverhuizende en ten laste van de belanghebbende
kamende kind.
i
Artikel 5
In artikel 6, lid 1, onder d. werden de woorden "telefoon- en draadomroepnet"
vervangen door "telefoonnet".
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1980.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van 28 februari 1980,
de raad voornoemd
;ecretaris