-11-
Wethouder Van Beek zegt aan het adres van raadslid Joosen, dat de termijn
voor de risicoverrekening vastgesteld wordt bij de aanneming. De onderhavige
risicoverrekening zou lopen tot juni 1978. De conclusie die door de fractie-
Joosen wordt getrokken over het aantal werkuren is niet juist. Het aantal
uren waarop de vergoeding betrekking heeft zijn die uren die door het aan
nemingsbedrijf gemaakt zijn na het verlopen van de risicoverrekening, dus
niet de uren van onderaannemers. De niet berekende uren zijn die uren,
die gemaakt zijn toen de risicoverrekening nog van toepassing was. Hij
verwacht geen verdere kosten meer.
De twee laatste woningen zijn inderdaad in uitvoering genomen.
Raadslid Joosen zegt in tweede termijn dat, wanneer de aannemer een
suppletie krijgt en de onderaannemer niet, hij hiertegen bezwaar heeft.
De voorzitter antwoordt hierop, dat raadslid Joosen wethouder Van Beek
niet goed begrepen heeft. Als er gebouwd gaat worden dan heeft men te
maken met de hoofdaannemer en niet met onderaannemersDaarom gaat het
rekensommetje, dat de heer Joosen gemaakt heeft, niet op.
Raadslid Joosen zegt, dat als er 24 woningen gerenoveerd worden en het
aantal werkuren, waarover gesuppleerd wordt, juist is, er aan de renovatie
maar twee personen gewerkt hébben.
De voorzitter zegt hierop dat de 24 woningen gerenoveerd zijn in de jaren
1977, 1978, 1979 en 1980. In 1977 zijn er uren gewerkt en ook in 1978,
toen de risicoverrekening nog van kracht was. Dat zijn uren die men thans
niet terugvindt. Het gaat hier om de uren toen de risicoverrekening
verlopen was.
Raadslid Joosen merkt op, dat dit 2800 uren zijn tot 1979. Elke werknemer,
zo zegt hij, werkt normaal 2000 uren.Tussen 1979 en 1980 heeft er dus 1\
man aan de renovatie gewerkt.
Raadslid Van Geffen zegt ook problemen te hebben met deze kwestie.
Vaak heeft hij van gedachten gewisseld met de aannemer, maar hij vindt het
uiterst moeilijk om zich een beeld te vormen van de werkelijke situatie.
Hoe zijn de problemen ontstaan? Hoe kan men daar nu op de beste manier een
oplossing voor vinden? Hij denkt dat het nuttig is om hierover nog eens
met alle raadsleden van gedachten te wisselen.
Wethouder Van Beek zegt aan het adres van raadslid Joosen, dat hij inzake
het aantal uren zelf mag uitrekenen om hoeveel werkers dat dan gaat. Het
kan overigens bekend zijn, dat aan de renovatie niet continu gewerkt is.
Uit de loonstaten van de aannemer blijkt dat dit aantal uren gemaakt is
en het college vindt het redelijk om daar vergoeding voor te geven.