-6-
5. Voorstel tot verdaging van de beslissing op het bezwaarschrift van
de Stichting Noord-Brabant voor School-en Beroepskeuze te Tilburg
tegen het raadsbesluit van 28 februari 1980 tot het schrappen van
post 440.00 in Hoofdstuk X van de gemeentebegroting.
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten
overeenkomstig het voorstel van burgoneester en wethouders.
6. Voorstel tot het verlenen van een extra subsidie aan de Stichting
Oranje Comité Teteringen in verband met de viering van de 35ste
bevrijdingsdag
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stanming wordt besloten
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.
7. Behandeling van het initiatief voorstel dd.22 januari 1980
van de fractie Jan Joosen inzake toepassing van artikel 176, le lid
der gemeentewet.
Raadslid Vossenaar-Blokdijk zegt dat het initiatiefvoorstel van de fractie
Joosen het college aanleiding heeft gegeven tot een zeer uitvoerig
praeadvies en daarom alleen al is het een nuttig voorstel. De hele
aanbestedingstheorie staat op een lijstje en dat is best een interes
sante herhalingscursus geworden. Zij kan heel goed meegaan met de
gedachten van de indieners, dat zij over de wijze van aanbesteding willen
meedenken op het moment,dat er eigenlijk nog een feitelijke keuze te
maken valt. Hoe die keuze dan uitvalt dat doet niets terzake. Dat
onderhandse aanbesteding in de praktijk vaak de voorkeur zal verdienen
boven openbare, dat heeft de ervaring van vele opdrachtgevers geleerd.
Als men het praeadvies goed leest en begrijpt en met name de formulering
op pagina 32 de op een na laatste alinea: Bij voorstellen tot niet
openbare aanbesteding zullen wij steeds vermelden welke overwegingen tot
een dergelijk voorstel hebben geleid, dan concludeert haar fractie dat
het college helemaal niet op een andere lijn zit. Dat zou helemaal duidelijk
zijn wanneer na het woord "steeds" het woord, "tijdig" zou worden tussenge
voegd en als het college dan onder "tijdig" zou willen verstaan het moment
waarop het college een keuze maakt tussen de aahbestedingsvormen, maar
vóórdat die keuze geëffectueerd wordt door bijv. een aannemer uit te
nodigen een begroting op te stellen. Dat is natuurlijk het moment waarop
het college de raad van zijn voornemen en van zijn motieven in kennis zou
kunnen stellen.
Haar fractie heeft er geen behoefte aan in dit stadium geconfronteerd te
worden met begrotingen van opdrachtgevers i.e. de gemachtigde van de gemeente.