8
Raadslid Joosen zegt dat er betwijfeld wordt of er publicatie in de Nederlandse
Staatscourant heeft plaatsgevonden.
De voorzitter zegt dat het voorstel van het college daarover duidelijks is.
Raadslid Joosen zegt dat er volgens de heer Akkermans nog niet ernstig is
gepoogd om de eigendommen op minnelijke wijze te verwerven.
Hier komt zijn rechtsgevoel en menselijkheid hevig tegen in opstand. De
voorzitter stelt heel simpel de raad voor om deze bezwaarschriften ongegrond
te verklaren. Jarenlang is er gestreden tegen annexatie, omdat men Teteringen
Teteringen wilde laten.
Dit houdt in dat deze kleine groep mensen mensen willen blijven. Die menselijkheid
mist hij totaal bij het college. Hij vindt dat het hoog tijd wordt, dat de
voorzitter eens van zijn troon komt om eens persoonlijk te praten met die
mensen, die een bedrijf moeten leiden. De gemachtigden moet men geen bod laten doen
en dan zo onfatsoenlijk zijn cm op zo'n bod totaal geen antwoord te geven en
daarna de raad voor te stellen om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren.
Spreker zegt dat het onderhand wel duidelijk is dat hij zich niet voor joker
laat gebruiken. Hij prijst zich gelukkig dat hij meer vertrouwen heeft in de
heren Akkermans en Biemans dan in het college en heeft zich dan ook door beide
heren laten informeren. Deze hebben hem naar hun gemachtigde, de heer Verhoeven,
verwezen.
Daarbij is komen vast te staan, dat de heer Akkermans een bod is gedaan door
een gemachtigde van het college op 4 augustus 1978. Door de heer Verhoeven is een
tegenbod gedaan op 24 februari 1979 doch hierop is nooit gereageerd. Het college
heeft nog nooit met de heer Akkermans en zijn gevolmachtigde gesproken. Het is
dan ook niet te verwonderen dat de onderhandelingen niet tot resultaat hebben
geleid. Spreker heeft bij de verkiezingscampagne de leuze gesteld:" Geef
vertrouwen aan de man, die U kent".
Hij zal dan ook blijven opkomen voor allei-nwoners van Teteringen of zij nu vóór
of tegen hem waren en dat zal hij tijdens de gehele zittingsperiode blijven
doen. Of de voorzitter hem waardeert of niet: hij zal blijven vechten voor
een eerlijke kans voor iedereen.
Vervolgens zegt hij dat er met de heer Biemans nog nooit is onderhandeld.
Deze man is van aard zo, dat wellicht met één goed gesprek de zaak voor negentig
procent rond geweest was. Hem nu vertellen dat zijn bezwaarschrift ongegrond
verklaard zal worden betekent een klap in zijn gezicht.
Hij stemt dan ook tegen dit voorstel en vraagt zijn collega-raadsleden om
verdaging van dit voorstel tot er een gesprek plaats gevonden heeft met de
heren Akkermans en Biemans.