- 2 - 2. Indien belanghebbende op de dag waarop de normale duur van de uitkering eindigt, voor 25 percent of meer algemeen invalide is, wordt, met inacht neming vein het gestelde in artikel 6, de uitkering voor de duur van de invaliditeit voortgezet op de voet van het bepaalde in artikel 3,leden 3 /m 7. Algemeen invalide, geheel of gedeeltelijk, is hij die, blijkens een schriftelijke verklaring van een of meer door burgemeester en wethouders aangewezen geneeskundigen en eventueel arbeidskundigen, ten gevolge van ziekten of gebreken geheel of gedeeltelijk buiten staat is om met arbeid, die voor zijn krachten en bekwaamheid is berekend en die met het oog op zijn opleiding en vroeger beroep hem in billijkheid kan worden opgedragen, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst verricht heeft of op een naburige soortgelijke plaats te verdienen, hetgeen lichamelijk en geestelijk gezinde personen, van dezelfde soort en van soortgelijke opleiding op zodanige plaats met arbeid gewoonlijk verdienen. 3. De voortzetting van de uitkering, bedoeld in het vorige lid, wordt gestaakt indien en zolang belanghebbende niet voldoet aan een uitnodiging van burgemeester en wethouders zich te onderwerpen ran een onderzoek door een of meer door hen aangewezen geneeskundigen ter beantwoording van de vraag, of en in hoeverre nog sprake is van algemene invaliditeit. 4. In bijzondere gevallen kan de raad beslissen dat de uitkering zal worden voortgezet voor een met inachtneming van artikel 6, onder b. vast te stellen termijn, welke op dezelfde wijze kan worden verlengd. C. Artikel 3 wordt gelezen: 1. De uitkering, bedoeld in artikel 2, bedraagt gedurende het eerste jaar 80 percent, gedurende het tweede jaar 70 percent en vervolgens 60 percent van de laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkering. 2. De uitkering, bedoeld in artikel 2a, lid 1, bedraagt 60 percent van de laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkering. 3. De uitkering, bedoeld in artikel 2a, lid 2, bedraagt 60 percent van de laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkeringbij een algemene invaliditeit van 55 percent of meer en 40 percent van deze grondslag bij een algemene invaliditeit van 25 tot 55 percent. 4. Burgemeester en wethouders wijzigen ambtshalve of op verzoek van belang hebbende het bedrag van de uitkering bij wijziging van de invaliditeits graad. Wijziging van de invaliditeitsgraad wordt vastgesteld op grond van een onderzoek als bedoeld in artikel 2a, lid 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een nieuw onderzoek te doen instellen. 5. Een wijziging als bedoeld in het vorige lid gaat in:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 26