a. de inkomsten uit arbeid of bedrijf, ter hand genomen door belanghebbende
binnen één jaar, onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van aftreden
b. de inkomsten die worden genoten uit een betrekking waarin hij gedurende zijn
zittingstijd als wethouder op non-activiteit was gesteld;
c. de vaste vergoeding die wordt genoten als raadslid.
3. Indien belanghebbende op of na de dag, bedoeld in lid 1, inkomsten of hogere
inkomsten- anders dan tengevolge van algemene loonsverhogingen- gaat genieten
uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen tenminste één jaar
voor de dag van aftreden, is ten aanzien van die inkomsten of hogere inkomsten
het bepaalde in het eerste lid van toepassing.
4. Onder inkomsten, bedoeld in de voorgaande leden, worden niet verstaan de kinder
toelage welke belanghebbende onder welke benaming ook elders ontvangt, alsmede de
compensatie voor of de vergoeding van de premie ingevolge de Algemene Ouderdomswet
en de Algemene Weduwen-en Wezenwet, welke in die inkomsten is of geacht kan worden
te zijn begrepen.
5. Brengt de aard van de werkzaamheden of de inkomsten mee dat de inkomsten over een
langere termijn dan een maand moeten worden berekend, dan wordt op de uitkering
een vermindering toegepast van een voorlopig vastgesteld bedrag, onder voorbehoud
van verrekening aan het einde van everibedoelde termijn.
6. Voor de toepassing van dit artikel ten aanzien van de voortgezette uitkeringen,
als bedoeld in artikel 2a, leden 2 en 4, kunnen burgemeester en wethouders andere
inkomsten aanmerken als te zijn genoten uit of in verband met arbeid of bedrijf.
7. Belanghebbende is verplicht van het ter hand nemen of weer ter hand namen van enige
arbeid of bedrijf, dan wel van het gaan genieten van inkomsten of hogere inkomsten
als bedoeld in lid 3, terstond mededeling te doen aan burgemeester en wethouders
onder opgave, voor zover mogelijk, van de verwachte inkomsten, een en einder over
eenkomstig de voorschriften, ham door burgemeester en wethouders gegeven.
Zijn de inkomsten niet vooraf op te geven, dan doet hij tijdig voor het. verschijnen
van elke uitkeringstermijn opgave van de inkomsten die hij sinds het ter hand
nemen van de werkzaamheden of sinds de vorige opgave heeft genoten. Brengt de aard
van de werkzaamheden of van de inkomsten mee dat de inkomsten over een langere ter
mijn moeten worden berekend, dan geschiedt de opgave overeenkomstig.
8. Burgemeester en wethouders kunnen bij de vaststelling van het bedrag van de ver
mindering afwijken van de opgave van belanghebbende. Een dergelijk besluit wordt
met redenen omkleed aan de belanghebbende ter kennis gebracht.
9. Belanghebbende wordt door het aanvaarden van de uitkering geacht erin toe te
stemmen, dat allen die daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in
aanmerking komen omtrent zijn omstandigheden alle inlichtingen te geven, welke
voor de uitvoering van deze afdeling nodig zijn.
- 4 -