- 5 -
F. Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
a. in plaats van de "gewezen wethouder" wordt telkens gelezen:belanghebbende.
b. toegevoegd wordt een onderdeel d, luidende:
d. met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin burge
meester en wethouders ten aanzien van een uitkering als bedoeld in artikel 3
lid 3, hébben vastgesteld, dat de algehele invaliditeit minder dan 25
percent is geworden.
G. Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
a. in lid 1 wordt in plaats van"de gewezen wethouder" gelezen:belanghebbende.
b. in lid 1 wordt in plaats van "artikel 4, vierde lid" gelezen-.artikel 4, lid 7.
II. Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
a. lid 1 wordt gelezen:
1. zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen wethouder wordt aan de
weduwe of weduwnaar, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde,
een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de uitkering, eventueel vermeerderd met
de toeslag als bedoeld in artikel 3a, waarop de gewezen wethouder op de dag
van het overlijden recht had, berekend over drie maanden.
b. lid 2, eerste volzin, wordt gelezen:
Laat de overledene geen weduwe of weduwnaar na, van wie hij, onderscheidenlijk
zij, niet duurzaam gescheiden leefde, dan wordt everibedoeld bedrag uitgekeerd
ten behoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen van de over
ledene, of minderjarige kinderen waarover de overledene ten tijde van het
overlijden de pleegouderlijke zorg droeg.
I. Artikel 9a met opschrift "Wedde" vervalt.
J. Artikel 10, lid 2, vervalt, alsmede de aanduiding "1" bij de aanhef van
artikel 10.
K. Artikel 13, lid 3, wordt gelezen:
3. Het verzoek bedoeld in het vorige lid dient binnen dertig dagen na de
datum waarop belanghebbende anders dan krachtens artikel 96 van de gemeente
wet voor het eerst als wethouder is opgetreden bij burgemeester en wethouders;
te worden ingediend.
L. Artikel 13a met opschrift "Wedde" vervalt.
M. Artikel 15 wordt gelezen:
1. Behoudens het bepaalde in lid 3 bedraagt het pensioen voor ieder van de
eerste vier jaren als wethouder 3,5 percent en voor ieder overig jaar als
wethouder 1,75 percent in totaal tot een maximum van 70 percent, van de
in de zin van artikel 3 - laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeer
derd met het percentage van de vakantie-uitkering, aangepast naar de regelen
als bedoeld in artikel 157 van de Algemene pensioenwet politieke
ambtsdragers