- 6 -
2. Voor de toepassing van het vorige lid worden gedeelten van dienstjaren in
aanmerking genomen volgens een breuk, waarvan de noemer 360 is en de teller
het aantal dagen van het betrokken dienstjaar. Voor de berekening van het
aantal dagen wordt de maand op 30 dagen gesteld.
3. Indien recht bestaat op meer dan een pensioen krachtens of op de voet van de
Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers komen op grond van artikel 139,
lid 2, vein deze wet voor de toepassing van de pensioenberekening naar 3,5
percent per dienstjaarin totaal ten hoogste vier dienstjaren in aanmerking
en wordt die berekening voor zover mogelijk toegepast ten aanzien van het
pensioen, waarbij die berekening het hoogste bedrag oplevert, en overigens
ten aanzien van het andere pensioen of de andere pensioenen in de volgorde
van de hoogte van de wedden of de berekeningsgrondslag. Voor de vergelijking
van deze wedden of berekeningsgrondslag worden deze zo nodig aangepast aan de-
regelen, bedoeld in artikel 157 van ovengenoemde wet..
4. De tijd met recht op uitkering doorgebracht telt als diensttijd mee in die
zin, dat het pensioen over deze tijd naar 0,875 percent per jaar wordt bere
kend, met dien verstande dat, wanneer het een uitkering betreft als bedoeld
in artikel 2a, lid 2, het pensioen over deze tijd naar 1,75 percent per jaar
wordt berekend, voor zover en voor zolang het percentage van de algemene
invaliditeit 55 of meer bedroeg. Voor de toepassing van de vorige volzin worde
uitkeringen als bedoeld in artikel 2 en in artikel 2a, leden 1 en 4, aange
merkt als een uitkering als bedoeld in artikel 2a, lid 2, indien en zolang
belanghebbende tijdens de duur van eerstbedoelde uitkeringen voor 55 percent
of meer algemeen invalide was.
5. Geen meetelling van uitkeringstijd als diensttijd vindt plaats:
a. voor zover gedurende de tijd belanghebbende uit anderen hoofde een
overheidspensioen opbouwde:
b. voor zover gedurende die tijd het bedrag van de uitkering wegens inkomsten
bedoeld in artikel 4, tot nihil was verminderd;
c. in zover belanghebbende die recht had op uitkering, doch minder uitkering
genoot dan de krachtens artikel 48 berekende pensioenpremie, er geen zorg
voor draagt dat deze premie, welke in dit geval als een op hem rustende
schuld wordt beschouwd, bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd is
voldaan;
d. wanneer belanghebbende zulks verzoekt.
N. De aanhef van artikel 18 wordt gelezen:
De vrouw, met wie een wethouder, gewezen of gepensioneerde wethouder gehuwd is
geweest, heeft na zijn overlijden recht op bijzonder weduwenpensioen, mits
O. Artikel 21 wordt gelezen:
1. Het weduwenpensioen bedraagt vijf zevende gedeelte van het pensioen, waarop