- 11 - 1. Voor een belanghebbende die tevens recht heeft op een algemeen pensioen wordt het deel daarvan, dat geacht kan worden betrekking te hebben op een tijd, overeenkomende met de diensttijd waarnaar zijn pensioen is of geacht wordt te zijn berekend, gerekend deel uit te maken van het bedrag van zijn pensioen, met dien verstande dat: a. voor zover diensttijd met 3,5 percent per jaar met pensioen wordt vergolden, deze diensttijd met 2 wordt vermenigvuldigd; b. voor zover diensttijd met 0,875 percent per jaar met pensioen wordt vergolden, deze diensttijd met 0,5 wordt vermenigvuldigd c. maximaal een diensttijd van 40 jaar in aanmerking wordt genomen Het in de vorige volzin omschreven deel wordt inbouwbedrag genoemd. 2. Op een weduwenpensioen, niet zijnde een pensioen als bedoeld in artikel 18, dat is afgeleid van een pensioen waarop, in verband met het recht op een pensioen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van de Algemene Ouderdomswet lid 1 van toepassing was, vindt dat lid niet eerder toepassing dan met ingang van de eerste dag van de rraand, volgende op die waarin dat pensioen krachtens het bepaalde in artikel 56, lid 1, is geëindigd. 3. Het inbouwbedrag overschrijdt niet het bedrag van het algemeen pensioen, dat geacht kan worden betrekking te hebben op een tijdvak, liggende tussen de aanvang en het einde van de diensttijd, waarnaar het pensioen met inachtneming van lid 1 is of geacht wordt te zijn berekend. BB. Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt: 1. In artikel 39 wordt, met wijziging van de litterae b tot en met h in c tot en met i, een nieuw littera b ingevoegd luidende: b. Het recht op een algemeen pensioen, dat bestond op de dag waarop de rechthebbende is overleden of sedert welke hij is vermist, wordt geacht voort te duren tot het tijdstip waarop diens pensioen krachtens het bepaalde in artikel 56, lid 1, is geëindigd. 2. Het in e gewijzigde d wordt gelezen: e. Als diensttijd wordt uitsluitend in aanmerking genomen de diensttijd gelegen tussen de tijdstippen waarop de leeftijd van 15 jaar is en die van 65 jaar is of zou zijn bereikt. 3. Aan het eind van het in h gewijzigde g vervalt de punt en wordt toegevoegd: en artikel 47 van de Algemene Weduwen-en Wezenwet. CC. Artikel 41 wordt gelezen: 1. Indien aan een belanghebbende meer dan een pensioen is of geacht wordt te zijn toegekend krachtens of op voet van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragersdan wel naast een of meer zodanige pensioenen een pensioen krachtens een andere regeling als bedoeld in het vijfde lid is of geacht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 35