- 12 -
wordt te zijn toegekend, en de diensttijd waarnaar die pensioenen zijn of
geacht worden te zijn berekend geheel of gedeeltelijk samenvalt, over
schrijdt op grond van artikel 155 juncto artikel 101 van voornoemde wet
de som van de inbouwbedragen - voor zover deze geacht kunnen worden betrekkin
te hebben op een tijd, overeenkomende met de samenvallende diensttijd -
niet het bedrag van het algemeen pensioen, dat geacht kan worden betrekking
te hebben op een tijd, overeenkomende met bedoelde samenvallende diensttijd.
2. Indien een overschrijding als bedoeld in het vorige lid plaats zou vinden,
wordt het voor ieder krachtens deze verordening toegekend pensioen berekende
inbouwbedrag, voor zover betrekking hebbende op samenvallende diensttijd
als bedoeld in het vorige lid, verminderd tot een zodanig deel van het
bedrag van het algemeen pensioen, bedoeld aan het slot van het vorige lid,
als elk inbouwbedrag zich verhoudt tot de som van die bedragen.
3. Indien de som van de inbouwbedragen, ook na toepassing van het vorige lid,
een bedrag gelijk aan 80 percent van het algemeen pensioen overschrijdt
wordt deze overschrijding in mindering gebracht op elk inbouwbedrag in
de verhouding, waarin elk van die bedragen staat tot de som daarvan.
4. Voor de toepassing van de voorgaande leden op pensioenen, toegekend
krachtens een militaire pensioenwet, geldt niet als diensttijd de dienst
tijd, die krachtens die wet met vier per mille van de pensioengrondslag
is vergolden.
5. Onder pensioen krachtens een andere regeling als bedoeld in het eerste
lid wordt verstaan een pensioen ten laste van de Nederlandse schatkist
- anders dan krachtens de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
en anders dan ingevolge wettelijke garanties of ingevolge overneming
van de verplichting tot betaling - ten laste van de Nederlandse Antillen,
van een publiekrechtelijk lichaam in Nederland of in evengenoemd ander
land, dan wel ten laste van een door het openbaar gezag in een van die
landen ingesteld fonds.
DD. In artikel 42, lid 1, wordt in plaats van artikel 39, onder f, "gelezen:
artikel 39, onder g.
EE. Artikel 43 wordt gewijzigd als volgt:
a. Lid 1 wordt gelezen:
1. Indien het bedrag dat tot grondslag heeft gestrekt voor de berekening
van het pensioen, nadat dat bedrag is aangepast aan de hand van de in
artikel 46 bedoelde regelen, op de dag met ingang waarvan de voorgaande
artikelen van deze paragraaf voor de eerste mal ten aanzien van het
pensioen toepassing vinden lager is dan 19.110.wordt het met
toepassing van de voorgaande artikelen van deze paragraaf berekende
inbouwbedrag vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller is eerst-
dit bedrag geldt per 1 augustus 1976.