- 16 -
ARTIKEL II. OVERGANGSBEPALINGEN.
1. Voor de toepassing van dit artikel en artikel III wordt verstaan onder:
a. oude verordening: de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders van
Teteringen zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van de in artikel I
vermelde wijzigingen.
b. nieuwe verordening: de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders van
Teteringen zoals die bij inwerkingtreding van de onder a bedoelde wijzi
gingen is komen te luiden.
c. besluit: deze verordening.
d. tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit: het in artikel IV, lid 1,
bedoelde tijdstip.
2. Uitkeringen, wegens algemene invaliditeit voortgezet op grond van artikel 2a,
lid 2, van de oude verordening worden, te rekenen van het tijstip van inwer
kingtreding van dit besluit, geacht te zijn voortgezet krachtens artikel 2a,
lid 2, van de nieuwe verordening.
3. Uitkeringen die op grond van artikel 3, lid 1, van de oude verordening zijn
berekend met inachtneming van de kindertoelage van belanghebbende, worden met
ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit herberekend met
inachtneming van artikel 3, leden 1 en 2, van de nieuwe verordening.
4. Uitkeringen, op grond van artikel 2, lid 1, tweede volzin, van de oude veror
dening toegekend aan gewezen wethouders, die bij hun aftreden minstens 50
jaar oud waren en minstens 10 dienstjaren hadden, worden, indien zij lager
zijn dan 60 percent van de in artikel 3, lid 1, van de nieuwe verordening
bedoelde, zo nodig overeenkomstig lid 7 van genoemd artikel aangepaste, bere
keningsgrondslag, verhoogd tot 60 percent voor de na het tijdstip van inwer
kingtreding van dit besluit resterende duur.
5. a. Uitkeringen, toegekend of toe te kennen uit hoofde van een aftreden vóór
1 januari 1979 en onderhevig aan korting wegens inkomsten als bedoeld in
artikel 4 van de oude verordening, worden, voor zover het recht op uitkering
op genoemd tijdstip niet is vervallen, te rekenen vanaf dat tijdstip herzien
met inachtneming van artikel 4 van de nieuwe verordening. Deze herziening
leidt niet tot terugvordering van betaalde uitkeringsbedragen of tot nabeta
lingen over tijdvakken, liggende voor het tijdstip van inwerkingtreding van
dit besluit.
b. Ten aanzien van uitkeringen, toegekend of toe te kennen uit hoofde van een
aftreden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, vindt het in
artikel 15, lid 4, van de nieuwe verordening bepaalde inzake meetellen van
uitkeringstijd voor pensioen geen toepassing.
6. Het bepaalde inzake het meetellen van uitkeringstijd voor weduwen- en wezen
pensioen in de artikelen 21, lid 2, en 24, lid 1, van de oude verordening
blijft van toepassing in de gevallen waarin het aftreden is ingegaan voor het
tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.