- 3 -
als niet alle percelen verkocht zouden kunnen worden binnen de criteria.
Wanneer inners zich geen concreet geval voordoet kan men in veel grotere
vrijheid beslissen. Dat is de situatie waar we nu mee te maken hebben:
er is een concreet geval. Al heeft het college een aantal schoten voor de
boeg gegeven: het zou toch mooier, prettiger en eerlijker zijn geweest als
het college gezegd had: "Met 17 binnen de criteria vallende gegadigden is
het potentieel ongeveer uitgeput. Wat doen we nu? Vullen we aan? Zo ja, hoe?"
Nu krijgen we het geval dat er binnen Teteringen best mensen, buiten de
criteria vallend, geweest zouden zijn die wel een premiewoning zouden willen
bouwen maar nu die kans niet gekregen hebben. Alleen: welke groep bedoel je
dan precies en hoe bepaal je die?De factor tijd is van groot belang. Het is
haar al te goed bekend dat daar in de vorige vergaderingen over gesproken is.
Zij weet ook wat de voorzitter direkt zal gaan zeggen als zij hem de notulen
van de vorige vergaderingen ziet naslaan. Maar zij zegt niet voor niets dat
de factor tijd een groot belang is. Zij denkt niet dat het voor de raad
mogelijk is ogenblikkelijk aan te geven welke groep er precies bedoeld wordt
als hij zegt: "er moeten binnen Teteringen nog meer mensen zijn". Daar hebben
we de factor tijd. Dat is niet gebeurd en daarcm bestaat nu het gevoel dat
men in een impasse is geraakt.
Na diepgaande discussies moest haar fractie tot de conclusie kcmen, dat
iedere uitweg die op dit moment denkbaar is ten koste gaat van degene die,
binnen de criteria vallende, een woning wil gaan bouwen. Dat is dan de andere
kant van de medaille, de practische situatie.
Het college wil grond voor 20 woningen verkopen. Wordt er grond verkocht voor
minder dan dat aantal, dan ontstaat er voor betrokkenen financieel nadeel
en dan bestaat zelfs de mogelijkheid dat tenminste één binnen de criteria
vallende aspirant-koper blij gemaakt is met een dode mus, want twee-onder-
een-kap-woningen bouwt men immers met zijn tweeën.
Men kan zich een aantal oplossingen voorstellen. Men zou kunnen zeggen:
verkoop de grond voor 20 woningen en laat de gemeente er maar zolang drie
van bouwen tot zich nieuwe candidaten hebben gemeld, die binnen de criteria
vallen, of tot de raad de tijd heeft gehad om zinnige aanvullende criteria
vast te stellen. Afgezien van de vraag of dit juridisch wel kan brengt die
wijze van handelen in ieder geval extra kosten met zich voor diegenen die
op een later tijdstip komen: extra rentelasten, hogere overdrachtskosten,
enz.
En als nu eens blijkt dat er bijv. pas na de beëindiging van de bouw
acceptabele gegadigden gevonden zijn? En misschien zelfs dan ook niet? Wie
draait er dan voor de kosten op? Moet dat dan van gemeenschapsgeld betaald
worden? Dat kan dan wel een aardige begrotingspost worden. Maar dat lijkt
ons nu niet bepaald een juist gebruik van het gemeenschappelijk budget.
Het hele geval legt ons een morele druk op, waar we bepaald ongelukkig mee