Felicitatiespeech. uitgesproken door de Voorzitter van de Gemeenteraad raadsvergadering d.d. 18—10—1980. Monseigneur, De Gemeenteraad heeft zojuist het besluit genomen aan U de legpenning van de Gemeente Teteringen toe te kennen. Ik heb U de overwegingen van dit besluit voorgelezen, zo da delijk zal ik U de oorkonde overhandigen, gesteld in Uw moedertaal, het Portugees. U geniet internationale erkenning, als voorvechter van so ciale rechtvaardigheid. Dat is niet bij toeval. Als Godsge- wijde heft U zich ingezet, heeft U gewerkt en gevochten voor Uw naasten, in het bijzonder voor Uw landgenoten, maar ook voor allen, die in onmenselijke omstandigheden leven, de onder drukten, zij die van de fundamentele mensenre hten zijn ver stoken. Terecht, Monseigneur, draagt U de naam: "Pelgrim van Vrede". U stelt, Monseigneur, de hele mensheid voor haar verantwoorde lijkheid, voor de evenmens in het algemeen en voor de zwakkeren onder hen in het bijzonder. Als aartsbisschop geeft U keer op keer het voorbeeld in woord en daad. Als voorbeeld noem ik hier Uw ëlctie"hoop"Een actie die de mensen opwekt, zich bewust te zijn van hun bestemming. Evenzeer terecht, Monseigneur, verdient U de erenaam: De stem uit de zwfgende wereld" Met deze acties heeft U de inwoners van Teteringen de mogelijk heid geopend contacten te leggen tussen onze Helder Camara— school en de Escola Esperanca te Recife. Op deze wijze gaf U ons de gelegenheid een- zij het bes heiden- antwoord te geven op Uw appèl op het geweten. In meerdere opzichten verdient U de naam: Man van het her nieuwde élan. De legpenning, die ik U mag uitreiken is een ontwerp van de leteringse kunstenaar Niel Steenbergen. Aan de ene zijde van de penning vindt U het wapen van de Gemeente:St.Willebrord. Aan de andere zijde zijn de sjimbolen weergegeven van de economische activiteiten in deze gemeente. U vindt er voorts een randschrift van de volgende tekst: Alles wat Uwe hand te doen vond, deed Gij met Uwe kracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 10