-45-
Hierna verkrijgt raadslid Braat het woord. Hij houdt het volgende betoog
Voorzitter, ik wil deze algemene beschouwingen niet beginnen zonder
stil te staan bij de algemene economische situatie in ons land en
dus ook die in Teteringen. De euforie van de jaren zestig ligt achter
ons, de ongebreidelde consumptie van de jaren zeventig is voorbij.
In de jaren 80 staan we weer met beide benen op de grond en worden
we geconfronteerd met enkele economische wetmatigheden, die ons
dwingen direct orde op zaken te stellen.
De uitstoot van arbeidsplaatsen heeft het aantal werklozen over
de 300.000 getild en het einde is nog lang niet in zicht. Het
financieringstekort van de Rijksoverheid is tot 7% opgerekt en
overschrijdt daarmee al 2% van het als absoluut maximaal aan
vaardbaar gestelde percentage, (een extra tekort van ca.3 miljard)
De nederlandse industrie is in een onvoorstelbaar snelle periode
in elkaar geklapt en hele bedrijfstakken zijn verdwenen of dreigen
te verdwijnen.
Basisindustrieën als de metaal, de bouw, de chemie en de textiel,
fundament van onze totale produktiecapaciteit zijn in zeer zwaar tij
terecht gekomen.
Voorzitter, hoe kon een dergelijke situatie ontstaan?
Naar mijn mening door drie oorzaken:
- een constante stijging van de koopkracht, vêr stijgend boven
de productiviteit;
- een ongebreidelde toename van de collectieve uitgaven
- de verdere uitbouw van een vrijwel onbetaalbaar geworden sociale
wetgeving.
Ik hecht er aan te constateren dat met name de politieke partijen
de gemeenschap onvoldoende deze ontwikkeling hebben voorgehouden en
te lang "het plaatje" hebben geprojekteerd "dat het allemaal nog
wel kon en dat het zo'n vaart niet zou lopen".
"Ombuigen", "Bestek 81", "Iets minder meer" en alle eindeloze
discussies daaromheen.
"Peanuts" Voorzitter, gegeven de gigantische problemen waar we
thans met z'n allen voor staan.
Wat betekent dit nu voor de Teteringse situatie voor 1981 en de
volgende jaren?