-49- goneenten om financiële afwentelingsmechanieken te ontwikkelen die hen voordelig uitkomen. Ik onderschrijf uw stellingname dan ook vol ledig dat de financiële ontwikkelingen m.b.t. de bijdrage aan het Stadsgewest zeer nauwkeurig dienen te worden gevolgd. Verkeersstruktuurplan Dit plan vergt in de meerjarenbegroting het niet onaanzienlijke bedrag van ca. 4 miljoen gulden en is daarmee het meest kapitaalintensieve projekt van de gemeente Teteringen. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de begeleiding en voor bereiding hiermee niet parallel lopen! Uw reactie hierop, voorzitter, is voorspelbaar, n.l.: het is uw Raad zelf die deze zaak heeft ver traagd en op achterstand heeft gezet. Ik heb zo mijn twijfels daarover. Raadsleden zijn geen verkeersdeskundigen, laat staan dat ze de financiële consequenties van uitgewerkte plannen op voorhand kunnen overzien. De vertraging ontstond daarom juist, doordat veel raadsleden de zorg hadden door de besluitvorming in een vacuüm te belanden, dat geen weg terug toestond! Dat was de werkelijke reden van hun terughoudendheid bij de aanvan kelijke vaststelling van het verkeersstruktuurplan! Over de concrete voortgang, met name de werkwijze in de Commissie Planologische Maatregelen, zet ik wat vraagtekens. Vanzelfsprekend zal de commissie zich zelf uit moeten spreken over de te volgen werkwijze. U dient mijn woorden dan ook niet uit te leggen als een verkapte poging de commissie plan. in de wielen te rijden. Integendeel, gegeven het feit dat we hier over voor teteringse begrippen een zeer groot en belangrijk object spreken, wil ik deze Beschouwingen benutten om het College het volgende in overweging te geven: is het niet wenselijk om gegeven de werkwijze in de commissie P.M. deze commissie voor dit onderwerp uit te breiden met ter zake deskundigen, die de besluitvorming kunnen optimaliseren, vooral in technische zin Wij kunnen ons met een uitgave van 4 miljoen geen onnodige fouten permitteren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 119