-53-
Een rijk geschakeerd verenigingsleven, voor zowel sport, cultuur,
jongeren, bejaarden en ontspanning.
Voorzitter, u zult zich afvragen: wat wil hij hier nou allemaal mee?
Welnu, om concreet te zijn, wil ik hierbij mijn zorg uitspreken over
het toenemend aantal aktiviteiten, die ik zou willen bestempelen als
van "de jaren zeventig". Die aktiviteiten, die niet hun grondslag vinden
in de eigen gemeente, maar die zijn geïniteerd door invloeden en ele
menten van buitenaf. Dat zijn n.l. vaak de aktiviteiten die professio
nalisering en strukturering als heiligmakend middel en doel voor ogen
hebben. Mijn angst is, dat wanneer de gemeentedeur hier nog verder voor
altijd op gericht om het welzijn van de burgers te behartigen en/of
te bevorderen? Staat niet altijd het welzijn van de individuele
burger of groepen daarvan centraal bij afgewogen besluitvorming, of
dat nou gaat om het verstrekken van bouwvergunningen, het herstraten
van de bebouwde kcm of de uitvoering van het verkeersstruktuurplan.
Ik weet het, voorzitter, ik vraag naar de bekende weg. Natuurlijk
weet ik wel van uw College met deze paragraaf bedoelt, maar ik begin
zo langzamerhand een beetje moeite te krijgen met deze aanduiding.
Dit begrip roept bij mij steeds vaker de beelden op, die ik u in het
begin van mijn betoog al kenschetste als typerend voor de jaren 70.
Nederland Welzijnsland; Door de overkill aan aandacht de afgelopen
jaren voor het vermeende welzijn van de burger, dreigt diezelfde bur
ger ten onder te gaan in dat welzijnsland.
Wanneer ik dan ook nog in de algemene beschouwingen van vorig jaar
mevrouw Biersma zie opmerken dat zij de discussie over een opbouw
werker weer wil oppakken, wordt het tijd weer met de beide benen in
1981 op de grond te kanen. En wat is de realiteit in Teteringen anno
eind december 1980, voorzitter?
Stuk voor stuk bestaan deze groeperingen uit vrijwilligers die zich
inzetten voor de belangen en interessen van hun medeleden.
In de gemeentelijke subsidieverordening wordt aan de meeste van de
groeperingen de financiële basis gegeven. Financiële basis, zeg ik met
nadruk voorzitter, omdat naar mijn mening een subsidie in het algemeen
niet de spil mag zijn waaraan een vereniging haar bestaansrecht ont
leent. Zelfwerkzaamheid, inventiviteit, betrokkenheid bij de doelstel
ling, die elementen tezamen bepalen mede het bestaansrecht van een
vereniging.
De bijdrage van de overheid is uiteraard sterk afhankelijk van de
aktiviteit, een peutersoos zal nou eenmaal andere eisen hebben en meer
geld nodig hebben dan een wandelclub!