-70-
inzake het welzijn heeft gehouden. Het welzijnsbeleid van de gemeente
is er immers steeds op gericht geweest om de eigen verantwoordelijk
heid en de eigen initiatieven en zelfwerkzaamheid van de Teteringse
verenigingen te stimuleren en te ondersteunen. Eerder in zijn betoog
uit raadslid Braat kritiek op het college inzake het sportbeleid
Iets later echter zegt hij, dat we hier in Teteringen een rijk gescha
keerd verenigingsleven voor zowel sport, cultuur, jongeren enz.,
hebben. Daarmee geeft hij zelf al aan onder welk aandachtsveld de
sportverenigingen ressorteren, nl. onder het door hem zo verafschuwde
welzij nsbeleid
Het college kan zich niet zo goed vinden in de opvattingen van
raadslid Biersma-Brounts over welzijnsbeleid, waar zij zegt dat dit
beleid een middel is om politieke doelstellingen te verwezenlijken.
Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat een welzijnsbeleid
ondergeschikt behoort te zijn aan politieke opvattingen. Het bevor
deren van het welzijn van de burger, de mogelijkheden scheppen voor
eenieder om zich in vrijheid te ontspannen, te ontwikkelen en te
vormen, dat zijn de uitgangspunten van het college inzake het wel
zijnsbeleid. Vanuit die optiek zal ook voor wat emancipatiezaken
betreft een wervend beleid van het college niet verwacht kunnen
worden. Het college heeft aan het bestuur van de Scoutinggroep ge
vraagd zijn behoeften en wensen met betrekking tot een definitieve
huisvesting kenbaar te maken. Hierover zal eerst duidelijkheid moeten
bestaan vooraleer het mogelijk is met een concreet voorstel te komen.
Waar de Dorpsgemeenschap vraagtekens plaatst bij het bouwen ten
behoeve van deze groep, vraagt zij of deze fractie wellicht andere
mogelijkheden voor de huisvesting van de scouting kent. Uit de meer
jarenbegroting zal blijken dat het college voornemens is dit huisves
tingsprobleem in 1982 opgelost te hebben.
Hierna wordt de vergadering door de voorzitter geschorst.
Na heropening verkrijgt raadslid Joosen het woord.
Hij zegt dat hij het met raadslid Braat eens is, waar die betoogt,
dat er ter uitvoering van het verkeersstructuurplan meer deskundigheid
ingeschakeld moet worden. Met betrekking tot het jeugd- en jongeren
werk merkt hij op dat hij het zich nauwelijks kan voorstellen, dat de
huisvesting van deze groep al in 1982 definitief zijn beslag gekregen
zal hebben.