-76-
II
Gevraagd werd om dat verschil te verklaren. De beantwoording van deze
vraag heeft zij als een niet-serieuze beschouwd.
Over het welzijnsbeleid hebben V.V.D. en PVDA verschillende opvattingen.
Een dergelijk beleid moet niet ondergeschikt gemaakt worden aan politieke
opvattingen, maar juist in deze tijd moet de keuze gemaakt worden, aan
wie men geld doet toekomen.Zij wil dit in de eerste plaats besteden aan
achterstandsgroepen en niet aan eenieder, die zich aandient.
Hierna schorst de voorzitter de vergadering.Na heropening zegt hij, dat het
Verkeersstructuurplan een belangrijk onderwerp van de beschouwingen is
geweest. De mening van raadslid Schreinemachersdat er een vraagteken
geplaatst moet worden bij de deskundigheid van het adviesbureau deelt het
college niet.
Raadslid Schreinemachers zegt bij interruptie, dat hij klaarblijkelijk
toch verkeerd verstaan is. Hij heeft zijn twijfels over de deskundigheid
van het bureau alleenwaarmee gewerkt moet worden Hij heeft niet gepleit
voor het aantrekken van een andere deskundige, die ook weer betaald moet
gaan worden. Hij wil evenals raadslid Braat komen tot een deskundige commis
sie.
De voorzitter zegt dat het de taak van het raadslid is ons vanuit een brede
belangstelling voor alles,wat er in de gemeente leeft, vanuit een kritische
instelling ten opzichte van ingebrachte deskundigheden een behoorlijke
dosis gezond verstand gebruikend tot besluitvorming moet komen. Het is dan
ook beslist beter dat raadsleden generalisten zijn in plaats van
specialisten.
Het vorenstaande geldt evenzeer met betrekking tot de leden van de commissies.
Zij dienen op dezelfde manier als de raadsleden de problemen te benaderen.
Er dan is er wat spreker betreft niet zo'n behoefte aan een specifieke
uitbreiding van de deskundigheid inzake het verkeer.
Indien men zegt dat het zo moet zijn dat iedere keer, wanneer de verkeers
problematiek aan de orde komt, de verkeersdeskundige in de commissie
vergadering aanwezig is, dan is spreker het daarmee volledig eens.
In de laatste twee vergaderingen van de commissie is de verkeersdeskundige
aanwezig geweest. Ook van de stedebouwkundige worden adviezen ingewonnen.
Hoe moeilijk de besluiten, die genomen moeten worden, ook mogen zijn, de
verantwoordelijkheid daarvoor ligt uitsluitend bij de raad.
Het college is van mening dat de raad, gehoord hebbend de deskundigen,
capabel genoeg is om die besluiten te nemen. Naar uitbreiding van het
aantal deskundigen moet niet gestreefd worden. Indien de raad alsnog een
reactie behoeft op dit betoog, bestaat daarvoor gelegenheid bij de hoofd-
stuksgewijze behandeling van de begroting. De heer Schreinemachers is