-78-
én voor de beide wethouders én temeer voor de voorzitter. De
voorzitter immers is er verantwoordelijk voor, dat de besluit
vorming op een behoorlijke wijze tot stand komt. Het verbaasde
spreker, dat de reclamanten vrijwel dezelfde vragen stelden als
tijdens de raadsvergadering reeds gesteld en beantwoord waren. Er
bleef het nare gevoel over dat de betrouwbaarheid ook van de voor
zitter in het geding was. Raadslid Biersma-Brounts heeft in deze
vergadering onvoorwaardelijk verklaard, dat het college behoorlijk
gehandeld heeft. Cm dit te horen, daarom werd door spreker deze
vraag zo indringend gesteld. Hij is blij met deze erkenning.
Raadslid Biersma-Brounts heeft ook gezegd, dat het college de vragen
vaak zo vaag beantwoordt. Een van de vragen van dit raadslid was:
"Welke garanties bestaan er dat niet andermaal zoals in 1979 het
begrote subsidie aan "'t Web" zo fors overschrden wordt?". Deze
vraagstelling is zo algemeen dat er geen antwoord op te geven is.
Zou het antwoord luiden: "het is een zo goed stichtingsbestuur, dat
een en ander thans niet mogelijk is", dan zou vraagstelster daar ook
geen vrede mee hebben. Een garantie, zoals door mevrouw Biersma-Brounts
gevraagd, kan geen enkel college in Nederland geven. Er kunnen zich
immers allerlei externe factoren aandienen, waarop een bestuur geen
enkele greep heeft. In de meerjarenbegroting is vermeld, dat het
subsidie aan "'t Web", voor 1980 geraamd op 100.000,met twintig
tot dertigduizend gulden verlaagd kan worden. Daaruit spreekt de ver
wachting van het college, dat het handelen van het stichtingsbestuur
zodanig is, dat de gemeentelijke bijdrageverlaagd kan gaan worden.
Maar een verwachting is iets anders dan een garantie.
Raadslid Biersma-Brounts merkt op, dat zij met een dergelijk antwoord
tevreden geweest zou zijn.
De voorzitter antwoordt hierop, dat men zich ook moet kunnen voorstel
len, dat een wijze van vraagstelling, zoals thans aan de orde is, een
vreand zo niet een wrevelig gevoel oproept. Daaruit komt dan de
neiging naar voren om te zeggen: de informatie is onjuist.
Raadslid Biersma-Brounts zegt dat het college er niet van mag uitgaan,
dat zij haar informatie zomaar van de straat opraapt.
De voorzitter vraagt, of mevrouw Biersma-Brounts bezwaar heeft tegen
een simpele beantwoording met "ja" of "neen".
Raadslid-Biersma-Brounts zegt een dergelijk antwoord prima te vinden;
het is tenminste duidelijk.