GEMEENTE TETERINGEN
-20-
Raadsvergadering 15 december 1980 Agendanr. 13
Nota inzake planprocedure openbaar bibliotheekwerk 1983-1985
Aan de raad Teteringen, 5 december 1980
De Wet op het openbare bibliotheekwerk bepaalt dat door de Minister van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk telkens voor een periode van
drie jaar een landelijk plan wordt vastgesteld. Momenteel loopt de
eerste planperiode voor de periode 1980 tot en met 1982.
Dit landelijk plan, dat begin 1980 door de Minister van C.R.M. werd
vastgesteld, had als basis de provinciale plannen, die op hun beurt
uitgingen van in 1978 opgemaakte gemeentelijke plannen.
Voor de tweede periode 1983 tot en met 1985 moeten thans opnieuw plan
nen worden voorbereid. De gemeentelijke plannen dienen vóór 31 december
1980 door de gemeenteraden te worden vastgesteld en worden toegezonden
aan het provinciaal bestuur. Vóór 1 januari 1982 stellen provinciale
staten het provinciaal plan vast en in 1982 stelt de Minister van
C.R.M. het landelijk plan 1983-1985 vast en maakt dit openbaar.
De op deze planprocedure betrekking hebbende brieven van gedeputeerde
staten van 24 juni 1980, G no. 16.074 en 2 september 1980, G no. 11.838
liggen voor u bij de raadsstukken ter inzage.
De Wet op het openbare bibliotheekwerk schrijft voor dat elke gemeente
met meer dan 5.000 inwoners een door deze wet erkende openbare biblio
theek in stand moet houden. Zo'n bibliotheek moet voldoen aan de
eisen die de wet daaraan stelt met betrekking tot vloeroppervlak,
boekencollecties, collecties dagbladen, periodieken, audio-visuele
materialen, gekwalificeerd bibliotheekpersoneel, een afzonderlijke
studie- en leeszaal, openstellingsuren enz.
Indien het Ministerie van C.R.M. op grond van een door de gemeente
ingediend gemeentelijk plan een aanwijzing zou geven om in onze
gemeente over te gaan tot de oprichting van een wettelijk erkende
hoofdbibliotheek, verleent het Rijk een bijdrage in de exploitatie
kosten
Uit gegevens van de Provinciale Bibliotheek Centrale en ervaringen
elders blijkt dat de voor rekening van de gemeente blijvende kosten
aanzienlijk zullen zijn (uitgaande van het kostenpeil 1981 gemiddeld
215.000,per jaar).
