GEMEENTE TETERINGEN IMllP 00 van de gemeente Teteringen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders,d.d. 14 november 1980; gelet op de artikelen 272, letter a en 273 van de gemeentewet, alsmede op het Besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING OP DE HEFFING VAN ONROEREND-GOEDBELASTINGEN Voorwerp van de belastingen; Belastbaar feit; Belastingplicht. Artikel 1 1. Ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerend-goed worden onder de naam "onroerend-goedbelasting" jaarlijks geheven: a. een directe belasting van degene, die - naar de omstandigheden beoordeeld bij het begin van het belastingjaar een onroerend goed al dan niet 'krachtens een zakelijk of persoonlijk recht feitelijk gebruikt; b. een directe belasting van degene, die bij het begin van het belastingjaar van een onroerend goed het genot heeft krachtens zakelijk recht. 2. Voor de toepassing van het eerste lid, letter a, wordt: a.gébruik door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het hoofd van dat huishouden; b. gebruik door degene aan wie het gebruik van een gedeelte van een onroerend goed is afgestaan, aangemerkt als gebruik door degene, die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan; c. ingeval van verschillende soorten feitelijk gebruik alleen het belang rijkste gebruik in aanmerking'genomen; d. als hoofdgebruiker van verzorgingstehuizen, kloosters en alle overige onroerende goederen, waarvan een collectief gebruik wordt genaakt, aangemerkt de persoon, de stichting, de vereniging, de onderneming of instelling, die - naar de omstandigheden beoordeeld - verantwoordelijk geacht kan worden voor dat collectief gebruik, dan wel zulk een collectief gebruik mogelijk heeft gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 71