-20-
Vervolgens wordt er een stanbureau geformeerd, bestaande uit de
raadsleden Braat en Van Rijckevorsel Van Kessel.
De voorzitter zegt dat er eerst een lid moet worden gekozen voor de
ccmmissie financiën. Daar is een aanbeveling voor en volgens het regle
ment tot samenstelling van de commissies kan niet buiten de aanbeveling
gekozen worden.
Vervolgens moet er een lid gekozen worden voor de hoorcommissie ingevolge
de Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften ingevolge de
Wet administratie rechtspraak overheidsbeschikkingen. Voor deze vacature
wordt mevrouw Biersma-Brounts aanbevolen.
Tenslotte moet nog de verkiezing plaatsvinden van een lid van de gewest
raad van het Stadsgewest. De keuze hierbij is volledig vrij, mits hij/zij
een raadslid is en niet behoort tot het college van burgemeester en wet
houders
Vervolgens wordt de vergadering geschorst.
De voorzitter heropent de vergadering en constateert, dat uit de stem
mingen is gebleken, dat
a. tot lid van de Commissie Financiën is benoemd de heer F.A.C.M. van
Beek. Hij verenigde 10 stemmen op zich; één stem werd blanco uitge
bracht;
b. dat voor de A.R.O.B.-commissie 11 stemmen werden uitgebracht op
mevrouw P.L.M. Biersma-Brounts, zodat zij gekozen is;
c. dat ter vervulling van de vacature in de gewestraad 6 sterrmen op de
heer Schreinemachers4 stemmen op de heer F. van Beek en 1 stem op
mevrouw P. Biersma-Brounts werden uitgebracht, zodat de heer Schreine
machers gekozen is.
Voorstel tot verhoging van de onroerend-goedbelastingen en tot vast
stelling van een nieuwe Verordening terzake
Raadslid Schreinemachers zegt nog steeds problemen te hebben met de
tariefsverhoging. Al bladerend vond hij in de stukken bij de begrotings
behandeling 1979 een uitspraak van raadslid Braat, waarin hij toen al
opmerkte:
"Indien er noodzakelijke voorzieningen moeten komen dan zullen wij
duidelijke prioriteiten moeten stellen zodat de onroerend-goedbelasting
ook op langere termijn niet dan na zorgvuldige afweging bijgesteld
behoeft te worden".
Destijds werd deze visie onderschreven en hij vindt, ook nu, dat aan een
verhoging in verband met de te verwachten investeringen, eerst een
grondige discussie over wenselijkheid, fasering en prioriteitstelling
dient vooraf te gaan. Hij is van mening dat deze discussie in de raad