eigenlijk niet behoeven te doen. De heer Tack zegt het met dit laatste wel eens te zijn. De voorzitter is van mening, dat vanaf 1 .januari 1979 de gemeente volledig autonoom is in het verlenen van subsidies in het sociaal-cultureel werk. De heer Tack vervolgt en zegt, dat de gemeente in zijn opgave aan C.R.M. 2.500,heeft opgenomen voor de Stichting Het ZuiderkruisHet Ministerie heeft met dit bedrag rekening gehouden bij het bepalen van de hoogte van de rijksbijdrage. Naast hetgeen van het Rijk werd ontvangen subsidieerde de gemeente ook uit eigen middelen. Een subsidie uit eigen middelen werd ook aan de gemeente Oosterhout gevraagd. Dat werd toegekend en het bedraagt ongeveer 1.000, Mevrouw Biersma-Brounts constateert, dat over 1980 door de gemeente Ooster hout een voorschot van 350,is verleend. De voorzitter merkt vervolgens op, dat het duidelijk kan zijn, dat de gemeente niet een vereniging subsidieert, die elders gevestigd is. Hij vraagt vervolgens, wat de Stichting verstaat order "historische rechten". De heer Tack zegt dat zulks slaat op het feit, dat van meet af aan via C.R.M. een subsidie van 2.500,werd verkregen. Hij is van mening, dat dit bedrag ook nu naar Het Zuiderkruis moet worden doorgespeeld. De voorzitter vraagt waarom de Stichting zich indertijd niet tot het gemeen tebestuur heeft gewend met de vraag, wat er met het subsidie zou gaan gebeuren als men elders domicilie ging kiezen. De heer Tack zegt dat men steeds via C.R.M. subsidie ontving. Het was voor de Stichting niet van belang of dat subsidie via Teteringen of via Ooster hout beschikbaar gesteld werd. Zij kon toen niet weten, dat de rijkssubsi dieregeling een dermate belangrijke wijziging zou ondergaan. Mevrouw Biersma-Brounts zegt zich best te kunnen voorstellen, dat de Stichting zich niet tot het gemeentebestuur heeft gewend met de vraag, of vertrek naar elders consequenties had voor de subsidiëring. Daar was op dat moment geen aanleiding voor. Van de zijde van reclamantewordt vervolgens opgemerkt, dat dit te meer spreekt omdat over 1979 nog wel subsidie ontvangen werd. De voorzitter merkt hierbij op dat, consequent doorredenerende, er ook over 1979 geen subsidiëring had moeten plaatsvinden. Reclamante wijst er vervolgens op, dat er bij de subsidietoekenning over 1979 niet op werd gewezen, dat in verband met de verhuizing naar Oosterhout op verdere subsidieverlening niet mocht warden gerekend. Op een vraag van de secretaris inzake de verplaatsing van de zetel naar Oosterhout zegt de heer Tack dat burgemeester en wethouders daarvan kennis

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 23