-9-
er kcmt nu precies hetzelfde lijstje als men jaren terug ook had. Er
verandert eigenlijk niets.
Wethouder Rienks-Schiedon zegt aan het adres van raadslid Biersma-
Brounts dat het inderdaad een formele procedure is, die onderdeel uit
maakt van de decentralisatie van het welzijnsbeleid. Voor iedere ganeente
zal die decentralisatie andere gevolgen hebben. Voor deze gemeente die
slechts een geringe uitkering krijgt uit 's Rijks kas kan het college
toch niet een procedure gaan toepassen die geënt is op een grote rijks
bijdrage
Bij de algemene beschouwingen is reeds betoogd dat het een goede zaak is
om tot inventarisatie over te gaan en op die manier de bevolking te
betrekken bij uitgaven ten behoeve van allerlei initiatieven en activi
teiten in de gemeente.
Tot raadslid Van Beek zegt zij dat de lijst ter visie wordt gelegd. Er
bestaat de mogelijkheid tot het indienen van bezwaren. Daarop zal de
raad moeten beschikken. Uiteraard hebben derden geen beslissingsbevoegdheid.
Vroeger werden door het Rijk subsidies verleend die direct aan de daarvoor
in aanmerking komende instellingen werden doorbetaald. Het was dan een
aanvulling op het gemeentesubsidie. Deze Rijkssubsidieregeling is komen
te vervallen. Zij is omgezet in een Rijksbijdrage aan de gemeenten,
d.w.z. de bijdrage komt in de gemeentekas en de gemeente kan die bijdrage
gebruiken om haar subsidiebeleid te voeren.
Dit kan inhouden dat een vroeger verleend rijkssubsidie t.b.v. een organi
satie niet meer in zijn geheel aan haar doorbetaald zal worden.
Door de invoering van de rijksbijdrageregeling is iedere organisatie
uitsluitend aangewezen op de subsidieregeling van de gemeente. Zij zal
dan ook moeten voldoen aan alle subsidievoorschriften van de gemeente.
Het is natuurlijk de raad, die over al of niet subsidiëren en over de
hoogte van het subsidie beslist.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
11Voorstel inzake het rapport "Spelen in de woonomgeving"
Raadslid Van Beek zegt, dat zijn fractie het standpunt van de Sportadvies-
commissie volledig onderschrijft, waar zij stelt, dat het rapport een zeer
goede en waardevolle leidraad zou kunnen zijn voor het in de toekomst te
voeren beleid. Het rapport bevestigt zijn fractie in de opvatting, dat de
kwaliteit van de woonomgeving in het algemeen goed te noemen is. Het zou
overigens zeer verwonderlijk zijn als men, steeds schermend met een
"groene buffer", hier tot de ontdekking zou moeten komen dat het een
modderpoel is. De beleidslijn "de jongste jeugd in de woonomgeving" is een