De kanttekeningen van het college inzake de bestuursstructuur kan zijn
fractie wel onderschrijven. Spreker ziet overigens een gewestraad van
61 leden niet doelmatiger functioneren dan een raad van 82 leden. Een
tegenargument overigens ook nog: Als er afspraken gemaakt moeten worden
tegen het licht van politieke achtergronden kan men bij verkleining van
de Gewestraad wellicht moeilijker tot beslissingen inzake de aanwijzing
van gemeentelijke vertegenwoordigers komen. Daarmee zou de democratie
niet gediend zijn.
Het verminderen van het aantal commissies van advies en bijstand is op
basis van aantoonbare vergaderresultaten te overwegen. Dit heeft het
voordeel, dat de resterende commissies wat meer gewicht krijgen.
De idee inzake de politieke afspiegeling vindt ook hij niet zo gelukkig.
Raadslid Van Beek zegt dat zijn fractie bij de begrotingsbehandeling van
het Stadsgewest in de februarivergadering reeds heeft betoogd dat zij het
Gewest ziet als een samenwerkingsverband voor die taken, die zich daarvoor
lenen. Volgens hem kunnen dit alleen maar dienstverlenende taken zijn.
Met voldoening heeft zijn fractie kennis genomen van de reactie van het
college. Terecht wordt er gewaakt voor de autonomie van de individuele
gemeenten. Dat betekent dat politiek gevoelige zaken niet in een samen
werkingsverband aan de orde dienen te komen. Die moeten behandeld worden
in de diverse gemeenteraden. Daar ligt de beslissingsbevoegdheid, ontleend
aan de wil van de kiezers. Deze feiten kennende kunnen zij slechts leiden
tot het standpunt dat het Stadsgewest een taak heeft als verlengd lokaal
bestuur in de dienstverlenende sector. Het moet een practisch en concreet
beleid voeren dat in financiëel opzicht terughoudend moet zijn.
De politieke fractievorming, zo zegt hijis een interne aangelegenheid
van het Stadsgewest. Hij vraagt zich af, wat de Gewestraad nu eigenlijk wil.
Wil zij dienstverlenend zijn? Als zij zich daartoe weet te beperken is
politieke fractievorming volstrekt overbodig. Hij heeft echter de indruk
dat de Gewestraad méér wil. Zijn fractie staat hier afwijzend tegenover,
omdat dit alleen maar kan inhouden, dat taken van gemeenten overgeheveld
zullen worden naar het Gewest en dat de vierde bestuurslaag daarmee, zij
het sluipend, binnen dreigt te komen.
De voorzitter constateert dat er weinig verschil van mening is ten aanzien
van het pre-advies. Inzake de politieke fractievorming zijn de uitspraken
eensluidend. Er behoeft daarover op dit moment nog geen besluit te worden
genomen.