dat onder bouwen ook wordt verstaan het plaatsen, het geheel of gedeel
telijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk;
dat het bouwplan waarvoor vergunning wordt gevraagd, betrekking heeft op
vernieuwing en vergroting van een bouwwerk ten behoeve van woondoeleinden;
dat burgemeester en wethouders mitsdien niet bevoegd zijn de vrijstelling
als eerderbedoeld te verlenen;
dat het onderhavige bouwplan derhalve niet aan de besteraningsvoorschriften
voldoet;
dat overigens ook welstandshalve het bouwplan niet voldoet, omdat door
vergroting vein de berging een samenvoeging met de seizoenwoning zou ontstaan,
waarbij de hoogteprofielen van de samenstellende bouwblokken onvoldoende op
elkaar zouden zijn afgestemd;
gezien de bevindingen van de Commissie Planologische Maatregelen van
14 september 1981;
mede gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 oktober 1981;
van oordeel zijnde, dat burgemeester en wethouders de gevraagde vergunning
terecht hebben geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan "Buitengebied
1974", alsmede wegens het niet voldoen van het bouwwerk zowel op zichzelf
als in verband met de bestaande omgeving, aan redelijke eisen van welstand;
gelet op het bepaalde in artikel 51, lid 3 juncto artikel 48, lid 1 sub a en b
van de Woningwet;
het namens de heer H. van der Jagt voornoemd, ingestelde beroep, ongegrond
te verklaren.
BESLUIT:
Aldus besloten in de openbare vergadering
van 22 oktober 1981,
de raad voornoemd,
voorzitten:
secretaris