-7- Uit het overgelegde cijfermateriaal blijkt, dat de A.K.V. geen verhoogd subsidie nodig heeft. In dit verband verwijst zij naar paragraaf 3, artikel 10, van het algemene deel van de SubsidieverordeningHet daar bedoelde geval doet zich hier voor. Naast het aan de Karnavalsvereniging toegekende subsidie kennen we nog het garantiesubsidie^ bedoeld om aan calamiteiten het hoofd te kunnen bieden. De vraag of vermogensvorming niet in strijd is met de Subsidieverordening is in zijn algemeenheid niet met "ja" of "neen" te beantwoorden. Het is zeker niet de bedoeling, en raadslid Joosen sprak zijn zorg daarover uit, om verenigingen, die een gezond financieel beleid voeren, te"straffen" door het intrekken van subsidie. Daar tussenin zal een gulden middenweg bewandeld moeten worden. De eigen activiteiten zullen gehonoreerd moeten blijven. Grote vermogensvorming echter is niet aanvaardbaar. Raadslid Braat blijft volhouden, dat het hier wel degelijk een vorm van impopulair bestuur is. Het subsidie voor de A.K.V. is sinds 1976 niet meer verhoogd. Het zeer diligent financieel beleid van de Stichting heeft er toe kunnen leiden, dat het subsidie niet verhoogd behoefde te worden. Hij vindt het toch een vorm van impopulair besturen. Immers, vijf jaar lang is het subsidiebedrag ongewijzigd gebleven. Enige verhoging na zo een periode zou best redelijk kunnen zijn. Een dergelijke verhoging wordt, op overigens terechte gronden, afgewezen. Dat noemt hij impopulair bestuur. Wethouder Rienks-Schiedon zegt, dat een besluit tot het al dan niet verhogen van het subsidie uitsluitend gebaseerd moet worden op de overgelegde cijfers. Wanneer de begroting van de Stichting daartoe aanleiding gegeven had, zou het college voorgesteld hebben tot subsidieverhoging te besluiten. De noodzaak daartoe moet aanwezig zijn en die is er niet. Hierna wordt zonder hoofdelijke stanming besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 8. Voorstel tot het toekennen van een subsidie aan de Stichting Herdenking Brabants Gesneuvelden. Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeen komstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 9. Voorstel tot het wijzigen van de "Verordening onroerend goedbelastingen" Raadslid Van Beek zegt, dat de door het college aangevoerde motieven voor een verhoging van de onroerend-goedbelastingen met 5% door zijn fractie onder schreven kunnen worden. Toch had hij graag een meer cijfermatige onder bouwing gezien. Het gaat hier immers om het al dan niet beschikken over gemeenschapsgelden De voorzitter antwoordt hierop, dat de noodzaak van deze verhoging aange toond is in de meerjarenbegroting. Daarin is immers het verloop van de gemeentelijke inkomsten en uitgaven over een vijfjaarlijkse periode aan gegeven. In die meerjarenbegroting is in een jaarlijkse verhoging van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 36