-10-
raadslid Braat zegt hij, dat het hier gaat om een collegevoorstel. Het
college is daar verantwoordelijk voor. In de commissievergadering heeft
raadslid Van Beek inderdaad gewezen op de percentages, zoals die in de
meerjarenbegroting voorkomen.
Raadslid Braat zegt, dat het college eerst voornanens was het tarief met
4% te verhogen ondanks het feit, dat de meerjarenbegroting een tariefs
verhoging van 15% laat zien. Het commissielid Van Beek dringt aan op een
verhoging met 15%. Wie had er nu die opvatting over de dekking? Was dat
het commissielid of was dat het college?
De voorzitter zegt, dat de opvatting over de dekking door het college is
vastgelegd in de meerjarenbegroting. Onlangs heeft commissielid Van Beek
hier nog eens aan herinnerd. De commissie geeft advies en bijstand aan
het college en dat is ook in het onderhavige geval gebeurd. Een en ander
heeft het college op het juiste pad gebracht om de raad thans dit voor
stel te doen.
Raadslid Braat: toch kwam het college met een voorstel tot verhoging met
4%. Dat was natuurlijk doorgerekend. Wat was nu de overweging achter de
4%-verhoging?
De voorzitter antwoordt hierop, dat een carimissievergadering er toe kan
leiden, dat het college een voorstel moet terugnemen. De commissie heeft
uitstekend werk verricht. Goede adviezen behoren uiteraard ter harte
genomen te worden.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
12. Voorstel tot het ongegrond verklaren van het beroep van de heer H. van
der Jagt tegen het weigeren van een bouwvergunning
Raadslid Van Beek merkt op, dat naar de mening van zijn fractie het
welstandsadvies niet in het voorstel opgenomen had behoeven te worden.
Hij vermag niet in te zien, wat in dit stadium een negatief welstandsadvies
nog te maken heeft met de weigering van een bouwvergunning.
De voorzitter antwoordt hierop, dat er in dit geval twee gronden zijn waarop
de bouwvergunning geweigerd moest worden, te weten: strijd met het bestem
mingsplan en het niet voldoen van het bouwplan aan redelijke eisen van
welstand. Voor de rechtszekerheid dienen alle motieven, op grond waarvan
geweigerd is, in de besluitvorming opgenomen te worden.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders.