-4- jaarbegroting van de lopende raadsperiode, bekruipt ons het toch eigenlijk wat onaangename gevoel dat ons geen enerverend jaar te wachten staat. Maar dan niet zozeer niet enerverend door gebrek aan initiatief of, mooier gezegd, door gebrek aan beleidsvoornemens bij Uw college, maar veeleer door een gebrek aan mogelijkheden als gevolg van externe faktoren, waarbij de algemene verkrapping van de middelen alle andere faktoren in de schaduw stelt. Deze constatering, voorzitter, hoeft echter niet in geweeklaag te ontaarden. Uit de vele te pas en te onpas afgelegde verklaringen van de rijksoverheid zou je de indruk kunnen overhouden dat het in Nederland, en dus ook in onze gemeente, slecht zou gaan. Een indruk die gevaarlijke consequenties kan hebben, omdat ongunstige ontwikkelingen daardoor versneld kunnen worden of juist in de hand werden gewerkt. Als we maar lang genoeg roepen dat het slecht gaat, zal onze roep zichzelf bevestigen, niet in de laatste plaats omdat ons vertrouwen, maar vooral ook dat van onze jeugd, in de toekomst er behoorlijk door kan worden ondermijnd. En dat het in onze gemeente toch nog niet zo slecht gaat blijkt toch wel uit de voorliggende begroting, die zowaar sluitend is en zelfs nog een post onvoorzien van 94.000.oplevert, al hebben we dan ook betere tijden gekend, terwijl dit resultaat niet werd verkregen door wezenlijke intering op het bestaande voorzieningenniveau of door een noemenswaardig stijgende belasting druk. Want ondanks alle mineurberichten van de laatste tijd mogen we toch ook wel eens constateren dat we alleen al voor onze sportvoorzieningen per jaar een bedrag kunnen opbrengen van rond de 330.000.dat we binnenkort over een voor onze doen goede bibliotheek zullen kunnen beschikken, terwijl de belastingen - zowel de OGB als bijv. het reinigingsrecht - in vergelijking met andere gemeenten redelijk laag zijn gebleven. Voorzitter, ik wil nu graag enige kanttekeningen plaatsen bij de Nota van Aanbieding van Uw college. Daar waar U spreekt over een voorzichtig uitgavenbeleid in de komende jaren kunnen we Uw betoog uitdrukkelijk onderstrepen. Dat dit uiteindelijk heeft geleid tot herbezinning op de meerjarenbegroting is naar onze mening een goede zaak. We hopen echter ook dat U ervoor zult waken dat de verkrapping niet te gemakkelijk zal worden gebruikt als excuus voor het ontbreken van nieuw beleid. Ten aanzien van de openbaarheid van de commissievergaderingen kunnen we Uw betoogtrant wel volgen, al zijn we het met de conclusies ervan oneens. Wat wij in Uw betoog missen is een vraag naar de redenen waarom de opkomst gering is. Heeft U zich die vraag wel eens gesteld? Onze ervaring met de commissievergaderingen was niet van dien aard dat wij ook zonder meer kiezen voor afbreking van het experiment. We willen het zelfs nog sterker zeggen: we vinden dat commissievergaderingen openbaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 35