-14
Hierna verkrijgt raadslid Braat het woord.
Hij houdt het volgende betoog:
Voorzitter, de Algemene Beschouwingen van de WD-fraktie van vorig jaar
werden door sommigen gekarakteriseerd als doandenkerij
"Bescheidenheid", hoorde ik onlangs een vooraanstaand politicus zeggen,
"is een deugd die erom vraagt twee maal geprezen te worden".
Ik ben echter zo onbescheiden om thans te stellen dat die bespiegelingen
voor 1981 nog te optimistisch waren. Graag had ik het tegenovergestelde
willen vaststellen.
De algemene economische situatie in ons land is in 1981 desastreus
verslechterd. Een toename van 150.000 mensen zonder werk, een toename
van 50% is het trieste resultaat. Het. is dramatisch te moeten vaststellen
dat de wal het schip letterlijk heeft gekeerd.
De overheid staat voor het probleem van twee botsende waarheden. Zij
moet bezuinigen om nog een beetje de eindjes aan elkaar te kunnen knopen.
Maar daardoor vermindert zij haar eigen vraag en draagt daarmee ongewild
bij aan meer in plaats van minder werkloosheid.
Aan de andere kant dwingen jarenlange hoge tekorten en samenhangende
renteverplichtingen tot ingrepen, die enkele jaren geleden onmogelijk
leken.
Nog los van het beslag, dat de collectieve sector legt op de winstmoge
lijkheden van het bedrijfsleven.
Dit alles ondermijnt de partikuliere koopkracht, die eigenlijk gehand
haafd zou moeten blijven om de vermindering van de afzet niet nog meer
te versnellen.
Kortom, een spiraaleffekt, voorzitter. Cm die spiraal te doorbreken is
een krachtdadig overheidsbeleid noodzakelijk. Een beleid dat gebaseerd
is op realiteitszin, waarin geen plaats is voor het politieke volks
toneel dat de laatste tijd in Den Haag wordt opgevoerd.
Het is triest, voorzitter, dat het zover is moeten komen, om lang
zamerhand iedereen, maar dan ook iedereen, te doen beseffen, dat we
een "soft society" hebben gecreëerd, mede bevorderd door zachte heel
meesters, die slechts stinkende wonden hebben gemaakt.
André van der Louw merkte zelfs onlangs op, dat hij geruime tijd met de
gedachte heeft gespeeld van een Partij van de Vrije Tijd, in plaats van
een Partij van de Arbeid, maar dat hij nü toe is aan een herwaardering
van het begrip arbeid.