-30-
Het schoolzwemmen
Als wij op de geschiedenis van het schoolzwemmen terug kijken in deze
raadsperiode, dan kan ik hier een heel lang verhaal over houden, of
een heel kort. Ik kies voor het laatste. Wanneer ik zei nog een punt
voor de rondvraag te hebben, dan zuchtte wethouder Rienks al: "zeker
het zwembad". Ik heb er dus al genoeg over gezegd. Het zwembadhet
schoolzwemmen, veel overleg, veel toezeggingen, veel beloftes, maar
dit alles resulteert nu in het definitief stoppen. U heeft Uw beslissing
genomen op puur cijfermatige gronden en dat vinden wij niet juist. We
kijken alleen naar het bedrag wat dit per leerling kost. We rekenen
ook niet per voetballartje uit hoe duur het sportveld is, of per
bezoeker van het Web. Misschien krijgen we dan ook hoge bedragen. Als
je een voorziening belangrijk vindt, dan kies je daarvoor en geef je
er geld aan uit.
Behalve de financiële kant zit er ook nog een procedurele kant aan.
Ik heb begrepen dat de ouderverenigingen zeer in hun wiek geschoten zijn
dat zij uit de krant moesten vernemen, dat het schoolzwemmen definitief
van de baan was. Terwijl hun was toegezegd dat zij op de hoogte gehouden
zouden worden.
Ik kan hen geen ongelijk geven.
Voorzitter, weer hetzelfde punt, wees zorgvuldiger in Uw procedures;
wanneer U mensen dingen toezegt, kom die dan na. Mensen krijgen steeds
opnieuw het gevoel: we mogen iets zeggen, maar er wordt niet echt naar
ons geluisterd, eigenlijk is het zinloos,
We hebben onze gedachten laten gaan over hoe we de bevolking beter bij
het welzijnsbeleid - in brede zin - kunnen betrekken. Ik heb al eerder
gezegd het een gemiste kans te vinden dat B. en W. alleen de lijst
vaststelt van de verenigingen die subsidie krijgen volgens de Rijks
bijdrageregeling Sociaal-Cultureel Werk. Bij dit welzijnsbeleid in brede
zin zou ik ook de sport willen betrekken. Onze problemen met de wijze
van subsidiëren van de sport hebben wij al eerder genoemd.
U weet dat wij voorstander zijn van een welzijnsorgaan. Het opzetten
van dit welzijnsorgaan vanuit het Particulier Initiatief, de uitbouw
van de JAR, is mislukt.
Wij stellen voor dat nu de gemeente het initiatief neont en een wel-
zijnscommissie in het leven gaat roepen. Zo zou dit ook een voorbe
reiding kunnen zijn op de Kaderwet Specifiek Welzijn en de Rijksbijdrage
regeling Sociale Dienstverlening, die in 1985 zullen komen en waarbij