GEMEENTE TETËRINGEN
Raadsvergadering 28 januari 1982 Agendanr. 7
Voorstel tot vaststelling van de Salarisverordening 1981
Teteringen12 januari 1982.
Aan de Raad,
In zijn circulaire van 31 december 1980 heeft de Minister van Binnenlandse
Zaken medegedeeld, dat de herziening van de zgn.Ubink-normen per 1 januari
1981 zal worden ingevoerd.
Hieronder geven wij U een korte samenvatting van dè belangrijkste aan
wijzingen van de Minister.
In het verleden zijn in toenemende mate bezwaren aangevoerd tegen de
bestaande Ubirik-normen. Deze bezwaren waren voornamelijk gericht op het
feit, dat de nomen niet bleken te voorzien in die salariëringsmogelijkheden,
waaraan op grond van de verzwaring van het gemeentelijk takenpakket behoefte
bestaat. De herziening komt aan die bezwaren tegemoet en stelt de gemeenten
in staat gekwalificeerd personeel aan te trekken en/of te behouden.
De herziening van de Ubink-normen is daarom gericht op het goed functioneren
van het ambtelijk apparaat van de gemeenten. Daarnaast is de herziening
gericht op de realisering van het beginsel, dat voor gelijkwaardige over
heidsfuncties een gelijke salariëring behoort te gelden.
Dit laatste betekent, dat met de gemeentelijke salariëring zal worden
aangesloten bij het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren
(B.B.R.A. 1948) en na herstructurering van dit besluit aan het nieuwe
besluit. Hierdoor wordt een afstemming van salarisverhoudingen tussen rijk
en gemeenten verkregen.
De eerdergenoemde herziening betekent, dat per 1 januari 1981 nieuwe
toetsingsnormen gelden voor de salariëring van de gemeentesecretarissen en
dat per die datum het overige gemeentepersoneel kan worden ingedeeld in de
daaronder liggende schalen die het rijk ook hanteert. Deze indeling moet
plaatsvinden op basis van functiewaardering.
Per genoemde datum zijn de (oude) Ubink-normen vervallen, alsmede de
daarbij gehanteerde vaste afleidingspercentages ter bepaling van het
salaris van de eerste tot en met de vierde ambtenaar ter secretarie.
Bij de nieuwe normen is de inhoud van de functie het uitgangspunt voor de
waardering van het functieniveau en de daarop te baseren salariëring.
De tot nu toe afzonderlijk gehonoreerde nevenfuncties, voorzover deze in de
normale diensttijd worden vervuld, zullen voortaan met de hoofdfunctie
als één geheel worden gewaardeerd.