-12-
Wanrteer er sprake zou zijn van een beleidswijziging, die indruist tegen
hetgeen tot nu toe gedaan is, dan zou er inderdaad in de raad over gedis
cussieerd moeten worden.
Zoals hij reeds in de eerste termijn heeft gezegd is er in het verleden
een ander beleid gevoerd, waar het niet zozeer direct ging om een clubhuis
maar in algemene zin wel cm iets wat daar in grote lijnen mee vergelijk
baar is. Hij heeft het voorbeeld van de tennishal genoemd. Er is toen
uitdrukkelijk gekozen voor een stuk ondersteuning vanuit de gemeente in de
vorm van een hypothecaire lening omdat de tennishal ten goede zou kcmen
aan een niet onbelangrijk aantal inwoners van de gemeente en cmdat er
behoefte was aan overdekte accommodatie.
Spreker is van mening dat men hier van een vergelijkbaar geval kan spreken
al is het thans niet een particulier die het om commerciële belangen gaat,
maar een club die toch een algemeen belang dient.
Volgens hem is er dan ook van een beleidswijziging geen sprake. Hij voelt
niets voor uitstel van de beslissing. Ook is er geen sprake van risico's,
groter dan verantwoord zou zijn.
Raadslid Van Beek zegt dat zijn fractie van mening blijft dat door dit
voorstel duidelijk afgeweken wordt van de lijn, zoals die door het gemeente
bestuur sinds jaar en dag gevoerd wordt ten aanzien van verenigingen, die
sport bedrijven. Deze raad heeft zich indertijd bereid verklaard, en dat
was een nieuw element in het beleid ten aanzien van de sporthal, om naast
het voorwaardenscheppend zijn medewerking te verlenen aan de totstandkoming
van voorzieningen als aangegeven in het voorstel. Voorzieningen, waarvan de
raad in het verleden steeds gezegd heeft dat hij er zelfs geen grond voor
beschikbaar wilde stellen. De beleidswijziging kwam tot stand toen de raad
besloot cm hiervoor onder bepaalde voorwaarden wel gronden beschikbaar te
stellen. Een van de voorwaarden was dat zulks alleen zou kunnen ten behoeve
van accommodaties, die regelrecht met de sportuitoefening te maken hebben.
Deze accommodatie echter komt er volgens zijn fractie ten behoeve van de
vrijetijdsbesteding. De beleidswijziging zit zeer uitdrukkelijk hierin,
dat het college financiële voorwaarden schept zodanig, dat het voor de
verenigingen zeker zo aantrekkelijk is geworden om via de gemeente deze
accommodaties te realiseren dan langs het normale geldcircuit.
Spreker vindt het dan ook gewenst dat, los van de feitelijke aanvrage, deze
beleidswijziging in discussie wordt gebracht, cmdat de raad zich niet mag
beperken tot een incidentele aanvraag, maar omdat het de taak is het totale
sportbeleid te wegen.
Raadslid Braat zegt dat de motie zeer onlogisch in elkaar zit. Overigens
blijkt duidelijk, dat het beleid van het college in het geding is. Hij her
innert zich nog dat raadslid Van Beek wethouder was toen tot bestemmings-
L.