-13-
planwijziging ten behoeve van de sporthal werd besloten. Hij had toen geen
bezwaar tegen die wijziging. Er is ook geen sprake van onverantwoorde
risico's. In 1977 werden er in feite bij de bouw van de sporthal grotere
risico's genomen.
Door hem wordt de motie dan ook verworpen.
Raadslid Biersma-Brounts zegt dat er ook volgens haar geen sprake is van
een beleidswijziging. Wel dringt zij aan op een discussie inzake de subsi
diëring van de sport in zijn algemeenheid.
Ook zij verwerpt deze motie.
De voorzitter zegt dat inderdaad de motie het beleid van het college ter
discussie stelt. Volgens hem moet het college een voorwaardenscheppend
beleid voeren ten aanzien van sportverenigingen. Naar zijn mening zit het
probleem in de interpretatie van het begrip "voorwaardenscheppend". Door
op de voorgestelde wijze mee te werken ten behoeve van de M.H.C.T. wcrdt
echter ook voorwaardenscheppend gewerkt. Ook hij vindt dat er een precedent
is geschapen bij de bouw van de sporthal, waarbij het zelfs ging om een
particulier object.
Uitstel van besluitvorming acht hij niet in het belang van de M.H.C.T. en
ontraadt tenslotte aanvaarding van de ingediende motie.
Verder benadrukt hijdat aanvaarding van het voorstel inderdaad inhoudt
dat aan andere verenigingen op een soortgelijke wijze medewerking kan
worden verleend.
Raadslid Van Beek zegt in tweede termijn, dat er in 1977 een hypothecaire
geldlening verstrekt is aan een particuliere onderneming. Hij is van mening
dat een particulier geëxploiteerde tennishal niet op een lijn gezet kan
worden met een vereniging. Een precedent, zo heeft de voorzitter meermalen
betoogd, kan niet gebruikt werden als argument. Wat er vroeger gedaan werd
kan niet daarom ook voor vandaag gelden.
Natuurlijk heeft hij destijds mede besloten tot een bestemmingsplanwijziging.
Daarmee werd immers te kennen gegeven dat het scheppen van voorwaarden nog
steeds opgeld deed. Zijn fractie is er niet van overtuigd dat het noodzake
lijk is dat overheidsgelden met risico belegd warden ten behoeve van
accommodaties die hij niet als een eerste vereiste voor de sport zelf ervaart.
Hij vindt het overigens een slechte zaak dat de discussie continu gekoppeld
wordt aan de aanvraag. Zijn fractie wil met de motie bewerkstelligen dat los
van de feitelijke aanvraag dit nieuwe elanent in het beleid, waarvan niet
gezegd is, dat zijn fractie dit zal afkeuren, ter discussie komt.