zijn bezoldiging te boven gaan.
Artikel E 13
1. Geen aanspraak op doorbetaling van bezoldiging bestaat, indien blijkens
het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel E 7, lid 1, er sprake is
van een in dat lid, onder c. bedoelde omstandigheid, tenzij de ambtenaar
daarvan op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden
gemaakt.
2. De doorbetaling van bezoldiging wordt gestaakt, indien en voor zolang:
a. blijkens het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel E 7, lid 1,
zich een der omstandigheden, bedoeld in dat lid, onder d of e, voordoet;
b. de ambtenaar weigert de in de artikelen E 5, lid 2, en E 10, leden 1 en
3, neergelegde verplichting tot het verlenen van medewerking aan en door
of vanwege de bedrijfsgezondheidsdienst in te stellen medisch onderzoek
na te komen;
c. de ambtenaar de volledige medewerking, bedoeld in artikel P 8, lid 1,
van de Algemene burgerlijke pensioenwet, weigert te verlenen;
d. de ambtenaar tijdens de verhindering om zijn betrekking te vervullen
voor zichzelf of voor derden arbeid verricht, tenzij dit door de be
drijfsgezondheidsdienst in het belang van zijn genezing wenselijk wordt
geacht en burgemeester en wethouders daartoe toestemming hebben verleend;
e. de ambtenaar in gebreke blijft op het door de bedrijfsgezondheidsdienst
bepaalde tijdstip en in de door deze dienst bepaalde mate zijn betrekking
weet te vervullen, tenzij hij daarvoor een inmiddels opgekomen - door
deze geneeskundige dienst erkende - reden heeft opgegeven.
3. Ten aanzien van het in het vorige lid, onder a, b en c, bepaalde vindt
doorbetaling van bezoldiging wel plaats indien een ambtenaar van het zich
niet houden aan de voorschriften op grond van zijn geestelijke toestand
geen verwijt kan worden gemaakt.
Artikel E 14
1. Burgemeester en wethouders kunnen, indien daarvoor naar hun oordeel bij
zondere omstandigheden aanleiding geven, bepalen, dat de op grond van
artikel E 13 niet uitbetaalde bezoldiging, geheel of ten dele aan anderen
dan de ambtenaar zal worden uitbetaald.