Artikel E 19
1. De gewezen vrouwelijke ambtenaar, wier bevalling waarschijnlijk is, onder
scheidenlijk plaatsvindt binnen vier maanden na haar ontslag, ontvangt een
uitkering ten bedrage van haar laatstelijk genoten bezoldiging gedurende
een periode, aanvangende met de 41e dag voorafgaande aan de vermoedelijke
datum van de bevalling en eindigende met de 42e dag na de datum waarop de
bevalling plaatsvond.
2. Indien en voor zolang de gewezen vrouwelijke ambtenaar na beëindiging van de
haar op grond van het bepaalde in lid 1 toekomende uitkering nog wegens
ziekte arbeidsongeschikt in de zin van artikel E 18, lid 2, is, dan wel
binnen een maand na deze beëindiging arbeidsongeschikt in de zin van
artikel E 18, lid 2, wordt, zijn de artikelen E 16, E 17 en E 18 van
overeenkomstige toepassing.
De in artikel 16 genoemde termijnen worden geacht aan te vangen op de dag
na die der bevalling.
Artikel E 20
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen ambtenaar, die op de dag
van zijn overlijden in het genot was van zijn laatstelijk genoten bezoldiging,
als bedoeld in artikel E 15, of van een uitkering als bedoeld in de artikelen
E 16, E 18 of E 19, wordt aan de in artikel H 15 bedoelde personen en met
overeenkomstige toepassing van dat artikel een bedrag uitgekeerd gelijk asm
de bezoldiging of de uitkering, welke belanghebbende op de dag van overlijden
genoot, berekend over een tijdvak van drie maanden. Indien de bezoldiging was
gedaald tot 80%, dan wel de uitkering was berekend naar een percentage van
arbeidsongeschiktheid van 80 of meer, wordt de bezoldiging, dan wel de
uitkering berekend naar 100% van de laatstelijk genoten bezoldiging.
2. Op het bedrag van de uitkering, als bedoeld in het vorige lid, wordt in
mindering gebracht het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen
van de gewezen ambtenaar ter zake van diens overlijden aanspraak kunnen maken
krachtens artikel Q 6 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, dan wel krachtens
enig wettelijk voorgeschreven verzekering tegen ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Artikel E 21
1. De laatstelijk genoten bezoldiging, of de uitkering als bedoeld in deze
paragraaf, wordt in voorkomende gevallen gewijzigd overeenkomstig een
algemene herziening, welke voor de gewezen ambtenaar zou hebben gegolden
ware hij in dienst gebleven.