2. Op de bezoldiging, bedoeld in artikel E 15, lid 2, alsmede op de laatstelijk genoten bezoldiging, of de uitkering als bedoeld in deze paragraaf, van de gewezen ambtenaar wordt in mindering gebracht: a. een hem uit hoofde van zijn ontslag uit de laatstelijk door hem vervulde betrekking toegekend pensioen krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet, waaronder begrepen een aanvulling ingevolge artikel F 9, lid 3, dier wet; b. een uitkering krachtens artikel E 23, lid 2; c. een uitkering krachtens titel III van de Vfet op de noodwachten; d. inkomsten welke hij inmiddels mocht zijn gaan genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf; e. een uitkering krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. Artikel E 22 In de gevallen bedoeld in deze paragraaf vinden de artikelen E6, E7, E9, E 10, E 13 en E 14, waar mogelijk, overeenkomstige toepassing. Paragraaf 4. Uitkering boven invaliditeitspensioen. Artikel E 23 1. Aan de gewezen ambtenaar die in het genot is van een invaliditeitspensioen vermeerderd met een aanvulling, als bedoeld in artikel F 9 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, wordt- indien na ingewonnen advies van een door burgemeester en wethouders aangewezen geneeskundige blijkt, dat de ziekten of gebreken uit hoofde waarvan hij blijvend ongeschikt is verklaard zijn betrekking te vervullen in overwegende mate hun oorzaak vinden in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of nalatigheid zijn te wijten- een uitkering verleend ten bedrage van 12^% van het invaliditeitspensioen, zoals dit met evenbedoelde aanvulling is vermeerderd. De uitkering eindigt met ingang van de eerste van de maand, volgende op die waarin de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 28