3. Onder het inkomen in de zin van dit artikel wordt verstaan het ambtelijk
inkomenin de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet, van de ambte
naar vermeerderd met de uit arbeid of bedrijf, waaronder mede te verstaan
vroegere arbeid of bedrijf, verkregen inkomsten van die gezinsleden die
op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 1, van de regeling bedoeld in
artikel E 24, lid 1, als gezinslid deelnemer zijn en niet uit hoofde van
enige wettelijke regeling aanspraak kunnen maken op gehele of gedeeltelijke
geneeskundige verzorging of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de
kosten daarvan.
Onder de inkomsten van de gezinsleden worden niet gerekend:
a. het werkgeversaandeel in sociale en pensioenverzekeringen;
b. het bedrag dat in die inkomsten is begrepen ter compensatie van de
premie, die ter zake van die inkomsten wordt geheven ingevolge de
Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet;
c. inkomsten die strekken tot vergoeding van kosten die aan de dienst
verhouding zijn verbonden, vergoedingen voor verblijf buiten Nederland
daaronder begrepen;
d. vacatie- en presentiegelden;
e. kinderbijslag;
f. gratificaties;
g. vergoedingen voor studiekosten;
h. uitkeringen bij bijzondere gelegenheden of bijzondere omstandigheden
die betrekking hebben op het gezinslid;
i. tantièmes.
4. Burgemeester en wethouders kunnen omtrent het bepaalde in dit artikel
nadere voorschriften vaststellen.
Artikel E 26
1. Ingeval van ziekte welke in overwegende mate liaar oorzaak vindt in de aard
van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere
omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn
schuld of nalatigheid is te wijten, worden hem vergoed de te zijnen laste
blijvende, naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk
gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging.
2. Burgemeester en wethouders kunnen omtrent het bepaalde in lid 1 nadere
voorschriften geven.