Gc
OJWWESrP-TIENDE WIJZIGING REGELING STADSGEWEST BREDA
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en
de burgemeesters van de aan de Regeling Stadsgewest Breda
deelnemende gemeenten, ieder voor zoveel hun bevoegdheid
betreft;
gelet op het advies van de gewestraad van het Stadsgewest
Breda van 9 oktober 1981, nummer AZ 110/ 1474;
besluiten
I. vast te stellen de tiende wijziging van de Regeling
Stadsgewest Breda, luidend als volgt:
Artikel I
1. In artikel 6, lid 1, wordt het gestelde onder a en b ver
vangen als volgt:
"a, een lid, aan te wijzen door en uit het college van burgemees
ter en wethouders van elke deelnemende gemeente";
2. In artikel 6, lid 1, worden de bepalingen onder c tot en
met i, gewijzigd in b. tot en met h.
Artikel II
In artikel 25 wordt de tekst van lid 5 als volgt gewijzigd:
"5. Het dagelijks bestuur stelt nadere regels vast voor het
ondertekenen van opdrachten tot betaling en inning.
Artikel III
In artikel 44a wordt aan het tweede lid onder h toegevoegd
de woorden "in vredestijd".
Artikel IV
Artikel 56 wordt als volgt gelezen: "Voor de archiefbeschei
den van het stadsgewest zijn de regelingen, die voor de ar
chiefbescheiden van de gemeente Breda zijn of worden vastge
steld van overeenkomstige toepassing, behoudens door de ge
westraad vast te stellen aanvullingen of wijzigingen daarvan".
II. te bepalen, dat artikel I in werking treedt met ingang van
de zittingsperiode 1932-1936 en de artikelen II, III en
IV met ingang van de dag volgend op de publicatie van de
tekst van de wijziging in de Nederlandse Staatscourant.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeenteTeteringen in
zijn openbare vergadering van 2k juni 19Ö2
voorzitter
ecretaris