-9-
9. Voorstel tot het ongegrond verklaren van het beroep van de heer
A.H.M. Felet te Teteringen tegen het weigeren van een bouwvergun
ning voor een windgenerator
Raadslid Braat zegt dat de commissie Planologische Maatregelen
formeel gelijk heeft met haar advies om het verzoek om voorziening
ongegrond te verklaren omdat het bouwplan in strijd is met het
bestemmingsplan
Toch wil hij er voor pleiten om zo snel mogelijk hier iets meer
duidelijkheid in te krijgen.
In zijn algemeenheid is het plaatsen van een windmolen en een
besparing, die in dit geval voor de heer Felet zeer belangrijk is,
een heel duidelijke zaak. Daarnaast zou een dergelijk voorbeeld,
dat energie-besparing oplevert, ook voor andere ondernemers of
misschien zelfs burgers aanleiding kunnen zijn om die richting in
te slaan. Het zou niet de eerste wijziging zijn, die op dit bestem
mingsplan wordt aangebracht.
Raadslid Schreinemachers zegt dat de voorgaande spreker inmiddels
het gras voor de voeten heeft weggemaaid. De vergunning moet gewei
gerd worden. Dat is duidelijk.
Onafhankelijk daarvan zou men de zaak toch positief kunnen benaderen
door te stellen dat het gebruik van windenergie een duidelijk maat
schappelijk voordeel is. Als men alleen al kijkt naar de besparingen
die worden gecalculeerd dan zou dat voor de ondernemer, die zelf
investeert, een besparing kunnmopleveren van 0,22 per kW/u. Als
overheid moet men niet achter de ontwikkelingen aanlopen, maar ervoor
zorgen dat bestemmingsplanvoorschriften niet nieuwe technische ont
wikkelingen onmogelijk maken.
In het preadvies heeft hij gelezen dat de Stedebouwkundige opdracht
heeft gekregen cm na te gaan of in bestaande bestemmingsplannen moge
lijkheden zouden kunnen worden geschapen voor de bouw van windgenera
toren.
Van de andere kant zou men ook kunnen stellen:
Zijn er elementen aan te dragen, die er toe zouden moeten leiden om
het plaatsen van windgeneratoren te verbieden?
Er is een heel belangrijke ingangsmogelijkheid, n.l. de visuele
hinder. Maar opvallend is dat hij in een rapport van de vakgroep
civiele planologie van de T.H. in Delft van maart '81 een aanwijzing
vindt voor de beste locaties. De beste locatie in het landelijk gebied