-7-
2. De vrijstelling ten aanzien van de in letter a van het eerste lid
bedoelde gebouv.de eigendommen met hun aanhorigheden en van gedeelten
van zodanige eigendommen, voorzover die eigendommen dienen als woning,
alsmede ten aanzien van de in letter b van dat lid bedoelde eigendennen
geldt niet voor de belasting als bedoeld in letter a van artikel 1,
eerste lid. Evenmin geldt de vrijstelling ten aanzien van de in letter d
van het eerste lid bedoelde onroerende goederen voor de belasting als
bedoeld in letter b van artikel 1, eerste lid, voor zover die goederen
geen eigendom zijn van de -gemeente.
Wijze van belastingheffing
Artike.1 8.
De belastingen worden geheven bij wege van aanslag.
Tenaamstelling
Artikel 9.
Indien met betrekking tot eenzelfde onroerend goed meer dan één genot-
hebbende krachtens zakelijk recht kan worden toegewezen, wordt, onver
minderd het bepaalde in artikel tweede lid, onder d, de aanslag
gesteld ten name van een van hen met toevoeging van de afkorting "c.s.".
Verzoek om aanslag
Artikel 10.
1. De belastingplichtige ten aanzien van wie binnen zes maanden na afloop
van het belastingjaar geen aanslag over dat belastingjaar is opgelegd,
is gehouden binnen een maand na het verstrijken van de evenbedoelde
termijn een schriftelijk verzoek bij burgemeester en wethouders in
te dienen om vaststelling van een aanslag?
2. Burgemeester en wethouders nemen het besluit om aan hem, die een
verzoek als bedoeld in het eerste lid heeft ingediend, geen aanslag
op te leggen bij beschikking;
3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien redelijkerwijs moet
worden aangeomen, dat over het belastingjaar geen belasting verschul-
digd is of geen aanslag zal worden opgelegd.
Strafbepaling
Artikel I1
Onverminderd het bepaalde in artikel 293, eerste lid, van de gemeentewet
wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld