-22-
De uiteindelijke consequenties van dit voorstel kan hij niet overzien.
Hij zal dit voorstel dan ook niet ondersteunen.
Raadslid Joosen zegt dat hij geen antwoord heeft gekregen op zijn
betoog in eerste termijn.
De voorzitter zegt dat hij zowel inzake het aantal parkeerplaatsen
als het distributieplanologisch onderzoek geantwoord heeft.
Raadslid Joosen zegt dat zijn stelling dat het om een 50-tal parkeer
plaatsen gaat niet weerlegd is.
Het heeft hem bevreemd dat de voorzitter gezegd heeft, dat er al eens
een distributieplanologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Het
huidige winkelcentrum is toch een 15-tal jaren geleden gebouw!Toen
is er inderdaad zo'n soort onderzoek geweest. Daarbij bleek al dat er
teveel ruimte was. Die normen kunnen nu toch niet meer gehanteerd
worden.
Naar zijn overtuiging is het totale vloeroppervlak nu reeds te groot.
De uitbreiding waar het nu over gaat is dan ook beslist niet nodig.
Er moet wel degelijk over haast gesproken worden als de eerste con
tacten met de eigenaar er in november/december geweest zijn en hij al
begin januari uitgenodigd wordt om in commissoriaal verband over een
en ander advies uit te brengen. Als de raad besluit conform het voor
stel dan zal het in hoogste instantie naar zijn mening leiden ook tot
de vestiging van een benzinestation.
Hij blijft erbij dat de gewenste uitbreiding zal leiden tot het
verlies van een te groot aantal parkeerplaatsen.
Raadslid Collette zegt geconstateerd te hebben dat er wel degelijk
zakelijke motieven zijn aangevoerd. Hij heeft gesproken over laden,
lossen, parkeeroverlast, vestiging van een benzinestation, enz.
Daarnaast heeft hij gesproken over stedebouwkundige en planologische
facetten.
Hij had zich kunnen voorstellen dat de aanvrager uitgenodigd geweest
was om duidelijk aan te geven wat zijn plannen waren.
Het distributie-planologisch onderzoek dateert van 1975. We zijn nu
acht jaar verder en hij zou best nog eens een nieuw onderzoek willen
zien.
De voorzitter heeft betoogd dat er veel koopkracht afvloeit naar de
omliggende gemeenten. Hij kent nogal wat inwoners van Breda, die in
Rotterdam en Amsterdam gaan winkelen. Ook het omgekeerde zal wel
waar zijn. Ook Bredanaars komen wel in Teteringen winkelen. Hij
gelooft dat het verhaal over afvloeien van koopkracht niet op gaat.
