-9-
Raadslid van de Kreeke zegt dat hij het prettig zou hebben gevonden
als het verzoek van de Stichting Katholiek Onderwijs vergezeld zou
zijn geweest van een begroting.
Raadslid Joosen zegt tot zijn verbazing in de krant te hebben gelezen
dat de noodlokalen van de Helder Camaraschool worden gesloopt.
Hij vraagt of de raad hier geen bemoeienis mee heeft.
Wethouder Rienks-Schiedon zegt aan het adres van raadslid van de Kreeke
dat op basis van artikel 72 van de Lager-onderwij swet 1920 thans
aan de raad een principe-uitspraak wordt gevraagd.
Wordt medewerking verleend, dan gaat er overleg gepleegd worden
tussen het college en het schoolbestuur over de wijze waarop de
medewerking moet worden geëffectueerd.
Het schoolbestuur zal dan een begroting overleggen. Wanneer tot een
accoord gekomen wordt zal aan de raad een begrotingswijziging ter
vaststelling worden aangeboden. Zo is het in de wet vastgelegd.
Tot raadslid Joosen zegt spreekster dat er wel meer dingen in de
krant staan, waarvan men zich moet afvragen of ze wel waar zijn.
Er is niets besloten over afbraak van de noodlokalen. Het gaat nu
slechts om het voorliggende verzoek om medewerking.
Raadslid van de Kreeke zegt in tweede termijn dat hij steeds weer
verwonderd is over antwoorden die hij soms krijgt.
Het antwoord inzake artikel 72 heeft hij al een paar keer gehad.
De wethouder zegt dat er in de wet staat: "Men dient een verzoek
ingevolge artikel 72 van de Lager-onderwijswet in. De raad zegt
in principe "ja" of "neen" tegen dat verzoek en daarna gaan we
begroten.
Spreker heeft gevraagd om het anders te gaan doen. Hij zal daar voor
blijven ijveren, want hij weet ook wel wat artikel 72 L.O.wet inhoudt.
De voorzitter interrumpeert en vraagt of raadslid van de Kreeke
twijfelt aan de explicatie, die de wethouder zojuist gegeven heeft.
Raadslid van de Kreeke antwoordt hierop, dat de interpretatie van de
wethouder op gespannen voet met de waarheid staat.
Hij pleit ervoor dat, als er een verzoek wordt gedaan om medewerking
ingevolge artikel 72 L.O.wet, er een begroting aanwezig is, zodat de
raad over dat verzoek al of niet een oordeel kan geven.
Hij denkt niet, dat er ergens staat, dat een bestuur, dat een
dergelijk verzoek indient, geen begroting mee mag zenden.
Raadslid Joosen vraagt nogmaals, wat er met de vrijkomende lokalen
gaat gebeuren
De voorzitter merkt op, dat de exegese, zoals de wethouder die geeft,