I
- 37 -
Nu is bij een gelegenheid als deze het woord: ontroering wel wat
erg zwaar. Maar toch, bijna elf jaar lang ben ik vrijwel dagelijks
net u in contact geweest. En dan moet je welhaast van beton zijn
- al dan niet opgesierd met bloemetjes - als er diep in je binnen
ste niet iets roert op een midaag als deze en op die gedenkwaardige
vrijdagmiddag, toen uw benoeming tot burgemeester van Gilze-Rijen
bekend werd. En daarom, gelet niet op de gemeentewet, maar op die
roerselen, veiligheidshalve toch maar enige tekst op deze lezenaar.
Ik herinner mij nog heel wel de avond, waarop ik met het toen
zittende college naar Tilburg toog om de nieuwe burgemeester te
gaan gelukwensen. Je schudt hem dan de hand, hij doet het jou; je
drinkt een glas. En als je dan op de terugweg naar huis bent vraag
je je af: kan ik nou ook mezelf, kan ik nou ook het ambtenarencorps
feliciteren? De tijd zou het leren; de tijd heeft het geleerd. Het
antwoord had "ja" kunnen zijn.
Er is tot u gesproken met betrekking tot uw functioneren als
raadsvoorzitter en als voorzitter van het college van B. en W.
Daarover verder te filosoferen: het past de gemeente-secretaris niet.
Waarover ik meen wel iets te mogen zeggen is over uw doen en laten
als portefeuillehouder personeel.
Bij uw installatie in september 1972 heb ik er op gewezen, dat uw
toenmalig lidmaatschap van het hoofdbestuur van Arka er op duidde,
dat de belangen van de ambtenaren u wel zeer ter harte moesten gaan.
Ik heb bij die gelegenheid uw speciale aandacht en zorg gevraagd
voor die categorieën, die daaraan het meeste behoefte hadden. Die
aandacht en die zorg hebben de ambtenaren mogen ervaren. Geen
rechtspositionele wijziging - al had ze de volledige instemming van
alle vakorganisaties - kwam ter besluitvorming in deze raad zonder
dat ze eerst aan een uitermate kritische beschouwing onderworpen was
geweest. Er werd geen maatregel getroffen - en er werd ook geen
maatregel achterwege gelaten - of er was in het eerste geval een
goede reden voor en in het tweede geval een betere. De grote vrijheid,
die mij door het college werd gelaten bij de toepassing van het hete
hangijzer: de Ubink-normen, en de directe steun, die ik daarbij van u
onderVondheeft rust en vrede doen bewaren.
Talrijk overigens waren de ideeën, die als een klaterende fontein
vaak omhoog spoten, maar niet altijd Vond het terugvallende water
een gekanaliseerde bedding.
Achter de ambtenaren stond u niet: u stond er pal vóór. En wee de
man of vrouw, die trachtte een ambtenaar onderuit te halen: hij of zij