- 41 -
In de komende periode, mevrouw Vossenaar, mevrouw de voorzitter,
ik moet er nog wat aan wennen, maar de keten staat u erg goed, in
de komende periode zal uw man het wat drukker krijgen met de huis
houdelijke besognes, maar hij heeft vrijwillig gekozen voor een
partner, die verkozen werd. En de emancipatiegedachte, die kan er
ook nog best bij betrokken worden.
In uw handen is de leiding van het bestuur van deze gemeente zeer
wel verzorgd. Dat is mijn stellige overtuiging en ik weet, dat als
je dan afscheid neemt dat daarmee het bedrijf goed door zal lopen,
tezamen met de raad, tezamen met uw collega in het college van B. W.
In mijn installatie-rede, ik heb het nog eens nagelezen, dames en
heren, in 1972 toen heb ik gezegd dat wij, bestuur en bestuurden,
tezamen de leefgemeenschap Teteringen verder vorm zouden moeten gaan
geven. Ik herhaal dat eigenlijk vandaag toch nog maar, want al die
mooie woorden, die gezegd zijn over mijn functioneren, ik denk dat
het zo is, dat een man, een vrouw, eigenlijk alleen maar kan functio
neren omdat er zoveel mensen rondomheen zijn, die samen mee bepalen
en die ook de man of de vrouw mee maken. Ik denk dat we in Teteringen,
tezamen ook met inwoners hier best een fijne tijd gehad hebben. Dat
weet ik in ieder geval zeker, voor mijzelf sprekend, voor het gezin
sprekend. Wij hebben hier een fijne tijd gehad en ik denk, dat wij
misschien soms wel eens tezamen een klein beetje hebben kunnen bij
dragen aan het welzijn van ons erg mooie dorp, waarvan ik morgen dan
niet meer mag zeggen: Ons dorp, maar ik: zal het een mooi dorp blijven
vinden.
Een dezer dagen, dames en heren, kreeg ik een felicitatie, een van de
erg vele felicitaties overigens die ik gekregen heb gedurende deze
anderhalf, twee weken, en ik wil u daar toch uit citeren. Er schreef
iemand: Echt iemand bedanken, nee, dat kan ik niet en afscheid nemen
nog minder; er rest mij alleen een - hopelijk - tot ziens.
En tot ziens is het beste, denk ik, dat je elkaar bij een afscheid
kunt toewensen.
Dank u wel.
De voorzitter sluit de vergadering met het uitspreken van het sluitings-
4. Sluiting
gebed.
Opgemaakt en vastgesteld d.d. 25 augustus 1983.