- 32 -
recht op ons respect en op onze dank.
Alle dingen, die een burgemeestersvrouw geacht wordt te doen, kwamen
u als vanzelfsprekend voor. U deed ze met rust en vriendelijkheid.
Maar daarenboven hebt u uzelf een taak willen geven in deze gemeen
schap. Niet omdat het "gewenst zou zijn", maar omdat uw hart er
naar uit ging.
Ik denk aan uw vele werk in de werkgroep Zieken en Bejaarden. Juist
voor déze burgers, de zwijgzame en zo gemakkelijk vergeten groep,
hebt u zich ingezet, op dezelfde intensieve wijze als wij van uw man
zagen.
Teteringen zal ook u missen, mevrouw Aarts, en het zal u niet snel
vergeten.
U beiden mag Teteringen óók niet vergeten.
Enerzijds om dat te voorkomen en anderzijds om onze dank een
blijvende gestalte te geven hebben wij voor u een kado.
Maar er is één moeilijkheid: het is nog niet klaar; kunstenaars
hebben soms nog neer tijd nodig dan ministers.
U zult dus zo lang met een surrogaat genoegen moeten nemen.
Namens deze gemeente mag ik u namelijk een gebrandschilderde ruit
aanbieden, voorstellende het gemeentewapen van Teteringen in de
heraldische kleuren, zodat u ook in Gilze-Rijen rustig zult kunnen
slapen onder de hoede van de heilige Willebrordus
Wij hebben de glazenier H. de Swart hiertoe een opdracht verstrekt
en in afwachting van de voltooiing daarvan mag ik u nu een foto
aanbieden van de ruit, zoals die het raam van de B. en W.-kamer
siert.
Burgemeester, wij zijn jaloers op Gilze-Rijen;
ze krijgen een erg goeie
Hierna verleent zij het woord aan raadslid de Lange, die de volgende
toespraak houdt:
"Burgemeester, mevrouw Aarts en familie,
Als oudste raadslid heb ik het voorrecht het afscheidswoord namens
de raadsleden tot u te mogen richten. Ik ben zelfs dubbel bevoorrecht,
want ik ben het enige raadslid, dat u al kent vanaf de tijd, dat u
aankomend student was.
U zult begrijpen, waarop ik doel. Maar daarover straks meer.