-21-
te gaan op allerlei losse opmerkingen. Zij zal een dossier laten
samenstellen, zodat de leden van de raad inzicht in deze aangelegen
heid kunnen krijgen.
De voorzitter zegt vervolgens, dat raadslid Mussers-Bruijninckx al
in een zeer vroeg stadium te kennen heeft gegeven niet aanwezig te
kunnen zijn in de raadsvergadering, waarin afscheid van de burge
meester genomen zou worden. Daarmee moest uiteraard rekening gehouden
worden.
In tweede termijn zegt raadslid van de Kreeke, dat hij met genoegen
kennis heeft genomen van het feit, dat er binnen het college gespro
ken is over de verdeling van taken en alle consequenties, die daaraan
verbonden zijn. Er is voor gekozen om alle verantwoordelijkheden te
leggen bij een college van twee personen. De Partij van de Arbeid
zal dit college loyaal doch critisch blijven volgen. Hij hoopt voor
eenieder, dat het college een juiste keuze gedaan heeft. Hij is er
verheugd over, dat op zo korte termijn na de vorige raadsvergadering
er al een brief is uitgegaan naar de bewoners van het Immenhof. Hij
is het college daar erkentelijk voor. Het plan, zo heeft het college
geschreven, zal ter kennisname aan de bewoners worden aangeboden. Dat
moet niet al te letterlijk uitgevoerd worden. Hij vraagt met nadruk om
de bewDners vroegtijdig inspraak te geven. Daarbij wordt net name aan
de doucheruimten gedacht. Van mevrouw de wethouder heeft hij begrepen,
dat op dit moment de autonomie uit de Bezemkring gehaald wordt. Indien
dat niet zo is, zal hij dat graag vernemen. Het gaat hier om 14-18-
jarigen. Dat vereist een aparte aanpak. Hij wil er nog eens op wijzen,
dat het college, en het betracht daarbij al het nodige geduld, te
maken heeft met een bestuur, bestaande uit jonge mensen. En dat is
toch iets anders dan een bestuur van tachtig-plussers.
Raadslid Joosen zegt, dat er door het college nog al eens een keer
slordig gehandeld wordt. Wanneer een burger zes jaar lang op een
oplossing moet wachten, die er uiteindelijk pas kan komen als er een
deskundige ingeschakeld wordt, dan mag er wel van enige slordigheid
gesproken worden. Waar moet de burger, die geen advocaat durft in te
schakelen, zijn recht halen? Hij heeft om verslagen van de vergaderingen
met de Bezemkring gevraagd. Hij heeft ze nog niet gezien. Geërgerd
heeft hij zich aan de sluiting van de Blokhut, die zo maar onmiddel
lijk in ging. Het bestuur heeft getracht zijn schulden af te lossen.
Dat is voor bijna de helft gebeurd. En als beloning daarvoor wordt
hun onderkomen zomaar ineens gesloten. Ze kregen niet eens gelegen
heid om hun eigen leden in te lichten. Was de urgentie nu werkelijk
zo hoog? Het mag bepaald slordig genoemd worden, dat er zö met jonge
mensen omgesprongen wordt. Als tenslotte het college op zo'n slordige