- 10 -
Raadslid Collette vraagt in tweede termijn of betrokkenheid van de om
wonenden ook op de lange termijn te verwezenlijken is. Hij zou zo graag
zien, dat ook de burgers er zich van bewust zijn, dat er in hun belang
gemeenschapsgelden besteed worden en dat ook zij er mee gebaat zijn dat
alles in goede staat blijft.
De voorzitter antwoordt hierop, dat dit een hartekreet is van eenieder.
De meeste plantsoenen zien er overigens nog aardig uit.Het zou natuurlijk
wel fijn zijn, als iedereen zich verantwoordelijk voelde. Het college
deelt die wens met raadslid Collette. Zij kan echter niet anders dan zijn
opmerking voor kennisgeving aannemen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders.
11. Voorstel met betrekking tot het "Regionaal Instituut voor Bijzonder
Onderzoek"
Raadslid de Lange zegt dat ook zijn fractie van mening is dat niet alleen
de gemeente Breda maar alle deelnemende gemeenten bestuurlijk verantwoor
delijk dienen te zijn voor het RIBO. Uiteraard kan deze wens niet in het
raadsbesluit tot uiting komen. Hoe denkt het college deze voorwaarde dan
toch vervuld te krijgen?
Hoe wordt het beleid, als het bestuurlijk draagvlak toch in Breda blijft?
Hij vraagt zich voorts af of het RIBO in het verleden überhaupt wel
heeft kunnen werken nu een uitbreiding van personeel met liefst 150%
gewenst wordt.
Raadslid van de Kreeke vraagt of er sinds 1977 wel eens gebruik is gemaakt
van de diensten van het RIBO. Zo ja, kan er dan bij benadering gezegd
worden hoe vaak dit gebeurd is?
Ten aanzien van de opsporingsbevoegdheid zou hij graag willen weten,
hoeveel gemeenten er opsporingsbevoegdheid wensen.
Heeft Breda,de centrumgemeente, opsporingsbevoegdheid?
Om hoeveel opsporingsambtenaren gaat het?
De reden van deze vraag is de volgende: Op bladzijde 9 staat namelijk,
dat er een chef, drie opsporingsambtenaren en een administratieve kracht
bij komen. Op bladzijde 14 worden deze vijf functionarissen onderzoeks-
ambtenaren genoemd. Hij meent, dat een administratieve kracht geen
onderzoeksambtenaar is.
Bij punt III van het voorliggende pre-advies wordt voorgesteld om op
sporingsbevoegdheid toe te kennen aan de onderzoeksambtenaar. Hij doet